24 JUNI 2020. - Wet houdende toekenning van een tijdelijke aanvulling op de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  1. "gecoördineerde wet": de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

  2. "koninklijk besluit van 25 november 1991": het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

  3. "koninklijk besluit van 30 maart 2020": het koninklijk besluit van 30 maart 2020 tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het COVID-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit.

Art. 3. De gerechtigden bedoeld in artikel 86, § 1, 1°, a) en b) van de gecoördineerde wet, evenals de werkloze gerechtigden die het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten bedoeld in artikel 29, § 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 of van vrijwillig deeltijds werknemer bedoeld in artikel 104, § 1 of § 1bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 hebben, wier gederfde loon bedoeld in artikel 87, eerste lid, van de gecoördineerde wet minder dan 132,9990 euro bedraagt, kunnen aanspraak maken op een aanvullende primaire ongeschiktheidsuitkering.

De aanvullende primaire ongeschiktheidsuitkering wordt toegekend voor elke dag waarvoor de gerechtigde recht heeft op de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel 87, eerste lid, van de gecoördineerde wet.

In afwijking van het vorige lid wordt de aanvullende primaire ongeschiktheidsuitkering echter geweigerd voor de periode van arbeidsongeschiktheid waarin de werknemer daadwerkelijk een aanvulling of voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis of nr. 13bis ten laste van de werkgever ontvangt.

Art. 4. Het dagbedrag van de aanvullende primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel 3 wordt vastgesteld op 10 % van het gederfde loon bedoeld in artikel 87, eerste lid van de gecoördineerde wet en wordt verhoogd met 5,63 euro. In dit kader wordt voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT