24 JULI 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de lijst van de zoogdieren die gehouden mogen worden

De Waalse Regering,

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikelen 3bis, § 1 en § 2, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1995 en laatst gewijzigd bij de wet van 7 februari 2014, 44, lid 1, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003, en 46, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995;

Gelet op het Koninklijk besluit van 16 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die gehouden mogen worden;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 maart 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 24 juli 2018;

Gelet op het rapport van 1 september 2017, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies 62.137/4 van de Raad van State, gegeven op 9 oktober 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1273;

Op de voordracht van de Minister van Dierenwelzijn;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de wet van 14 augustus 1986: de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;

  2. de Minister : de Minister bevoegd voor het welzijn der dieren;

  3. de Dienst : de Directie Kwaliteit van het Departement Ontwikkeling van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;

  4. de erkende dierentuin : de erkende dierentuin overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen;

  5. het erkend asiel : het dierenasiel, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren.

    Art. 2. Artikel 3bis van de wet van 14 augustus 1986 treedt in werking wat de zoogdieren betreft, :

  6. die niet voor productiedoeleinden gehouden worden : op 1 oktober 2009;

  7. die voor productiedoeleinden gehouden worden : op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

    Art. 3. De diersoorten of -categorieën bedoeld in artikel 3bis, § 1, van de wet van 14 augustus 1986 zijn, wat zoogdieren betreft, opgenomen in de lijst in bijlage 1.

    De Minister kan de lijst bedoeld in lid 1 wijzigen, rekening houdend met de volgende criteria :

  8. het feit dat de dieren van de betrokken soort al dan niet gemakkelijk te houden en te huisvesten zijn, met inachtname van hun essentiële fysiologische, ethologische en ecologische behoeften;

  9. de mate waarin de dieren van de betrokken soort van nature agressief of gevaarlijk zijn of een ander bijzonder gevaar voor de gezondheid van de mens inhouden;

  10. het al dan niet bestaan van duidelijke aanwijzingen dat de soort zich in de natuur kan handhaven bij ontsnapping van specimens uit gevangenschap en bijgevolg een ecologische bedreiging vormt;

  11. de beschikbaarheid van bibliografische gegevens over het houden van de soort;

  12. in geval van tegenstrijdige gegevens of informatie over de houdbaarheid van een soort, wordt beschouwd dat niet voldaan is aan een of meerdere van de voorgaande criteria.

    Bij de beoordeling van de criteria opgesomd in lid 2 baseert de Minister zich op een uitgebreid onderzoek dat berust op de meest betrouwbare wetenschappelijke gegevens die beschikbaar zijn en op de meest recente resultaten van het internationale onderzoek.

    Art. 4. § 1. Ieder particulier zoals bedoeld in artikel 3bis, § 2, 3°, lid 1, a), van de wet van 14 augustus 1986, die op 1 oktober 2009 een levend zoogdier van een soort die in bijlage 1 niet vermeld is, voor andere dan productiedoeleinden houdt, moet het houden ervan vóór 1 oktober 2009 kunnen aantonen, en dit via hetzij :

  13. een originele factuur of ander bewijs van aankoop van het betrokken zoogdier voor zover dit :

    1. een aankoopdatum vóór 1 oktober 2009 vermeldt;

    2. de correcte naam van de diersoort of van het zoogdier vermeldt;

    3. het aantal zoogdieren weergeeft;

  14. een schriftelijke verklaring van een erkend dierenarts of van een vertegenwoordiger van de overheid waarin deze bevestigt dat het betrokken zoogdier vóór 1 oktober 2009 in het bezit van de particulier is.

    § 2. Wanneer het zoogdier bedoeld in paragraaf 1 tot de soort « Tamias sibiricus » behoort, moet uit de in paragraaf 1 bedoeld bewijsstuk blijken dat het zoogdier gehouden wordt vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

    De houder mag het in lid 1 bedoelde zoogdier enkel blijven houden indien hij niet alleen het in lid 1 bedoelde bewijs levert maar ook indien de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT