23 NOVEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 46 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit waarvan ik de eer heb aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als doel de uitvoering, in het stelsel van de jaarlijkse vakantie, het artikel 9, § 1, tweede lid, van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971.

De Raad van State verleende op 12 oktober 2022 het advies nr. 72.208/1 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. De tekst werd deels aangepast rekening houdend met de opmerkingen van de Raad van State. De zaken die niet werden aangepast aan het advies, worden in dit verslag verder verduidelijkt.

  1. Algemeen

    Het voorliggende ontwerp voert in artikel 46, § 1, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022, een specifieke regeling van vertrekvakantiegelden in voor de betaalde voetbalspelers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst volgens de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor de betaalde sportbeoefenaars afgesloten vanaf 1 juli 2003.

    De betaalde voetballers worden beschouwd als bedienden, zijnde hoofdarbeiders in de zin van de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers. Artikel 9, § 1, tweede lid, van deze gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 bepaalt dat de Koning in de door Hem bepaalde gevallen en onder de Hem vastgestelde voorwaarden een andere basis of wijze van berekening kan voorschrijven voor de hoofdarbeiders. Dit is het geval in het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit waarbij een andere berekeningsbasis en berekeningswijze wordt gehanteerd voor het vertrekvakantiegeld van de betaalde voetballers.

    Deze uitzondering op de wettelijke vakantieregeling tijdens een overgangsperiode wordt gerechtvaardigd door het feit dat voor deze categorie van werknemer een specifieke regeling is voorzien in de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 223 van 7 juni 2006 over het vakantiegeld van de betaalde voetbalspelers en er aan de sector de nodige tijd moet worden gegeven om zich aan te passen aan de wettelijke vakantieregeling.

    Het besluit werd aangepast aan de bemerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 72.208/1 van 12 oktober 2022 behalve wat betreft de inwerkingtreding.

  2. Artikelsgewijze bespreking

    Artikel 1

    Dit artikel voegt een paragraaf 1/1 toe aan artikel 46 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers waarin de berekeningswijze van het enkel vertrekvakantiegeld en het dubbel vertrekvakantiegeld wordt geregeld voor de betaalde voetbalspelers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst volgens de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor de betaalde sportbeoefenaars afgesloten vanaf 1 juli 2003.

    Artikel 2

    Er wordt aan het koninklijk besluit uitwerking gegeven met ingang van 1 januari 2022 en treedt op 1 januari 2023 buiten werking.

    Voor wat betreft de opmerking in punt 6 van het advies van de Raad van State betreffende de retroactiviteit kan het volgende worden opgemerkt:

    Het koninklijk besluit van 14 februari 2022 tot wijziging van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT