23 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten ter uitvoering van de Wapenwet, strekkende tot omzetting van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit dat wij de eer hebben aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als voornaamste doel de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 die in een omzetting in nationaal recht voorzag tegen uiterlijk 14 september 2018, terwijl het voorliggende besluit pas kon worden voorgelegd aan het advies van de Raad van State na de inwerkingtreding van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, en tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie en van het Sociaal Strafwetboek, daar die wet in een noodzakelijke rechtsgrond voorzag;

Artikel 1 stelt dat het KB strekt tot de gedeeltelijke omzetting van de Europese Richtlijn EU 2017/853 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens.

De artikelen 2 en 3 voorzien erin dat de verzending van het ingevulde deel B van het model 4 (wapenvergunning) en van het model 9 (bewijs van inschrijving voor jacht- en sportwapens) op elektronische wijze kan gebeuren. Dit vergemakkelijkt en versnelt de registratie ervan in de beheerssystemen. Om veiligheidsredenen dient het originele exemplaar gedurende vijf jaar te worden bewaard door de opsteller.

Gelet op het advies van de Raad van State 66.860/4 en overeenkomstig artikel 4, § 4 van de richtlijn 2017/853 wordt in deze artikelen aan de personen erkend in de zin van artikel 5 van de wapenwet de verplichting opgelegd om daartoe over een elektronische verbinding te beschikken

Artikel 4 geeft uitvoering aan de specifieke regeling voor de uitlening van vuurwapens tussen jagers, ingevoegd bij de wet van 7 januari 2018 en gewijzigd bij de wet van 5 mei 2019. Dit besluit regelt hoe de aangifte van dergelijke uitlening dient te gebeuren.

De Europese Richtlijn 2017/853, omgezet in artikel 3, § 2, 3° van de Wapenwet, stelt dat voortaan geneutraliseerde vuurwapens aangifteplichtig zijn. Artikel 5 bepaalt op welke wijze deze aangifteplicht wordt georganiseerd. Dit artikel moet niet in Ministerraad worden overlegd; het wordt echter voor de coherentie toch in hetzelfde besluit opgenomen. Er wordt geopteerd voor een aangifte van elke overdracht, vererving en invoer, gelinkt aan een registratie in het centraal wapenregister, zodat deze wapens kunnen worden getraceerd.

De informatie-uitwisseling van overdrachten tussen lidstaten gebeurt via de gedelegeerde Verordening 2019/686 van 16 januari 2019 tot vaststelling van de gedetailleerde regelingen overeenkomstig Richtlijn 91/477/EEG van de Raad voor de systematische elektronische uitwisseling van informatie met betrekking tot de overbrenging van vuurwapens binnen de Unie.

Artikel 5 dient samen te worden gelezen met artikel 4 en voorziet erin dat ingevoerde geneutraliseerde vuurwapens een uniek nummer in het wapenregister moeten krijgen, met het oog op hun traceerbaarheid.

Artikel 7 voegt twee bijlages in, namelijk een aangiftebewijs van uitlening (model 9bis) en een aangiftebewijs voor geneutraliseerde vuurwapens (model 9ter).

Richtlijn 2017/853 voorziet in een uniforme geldigheidsduur van vijf jaar voor alle Europese Vuurwapenpassen, derhalve wordt in artikel 9 voorzien in de schrapping van de uitzondering voor lange eenschotswapens met gladde loop.

Artikel 9 voert de verplichting in voor wapenhandelaren om verdachte transacties te melden bij de bevoegde autoriteiten en voorziet ook in de mogelijkheid dergelijke transacties te weigeren.

Teneinde de nodige technische aanpassingen en praktische schikkingen mogelijk te maken die ingevolge voorliggend besluit nodig zijn, wordt in artikel 10 voorzien in een inwerkingtreding één maand na de bekendmaking van het besluit.

Het besluit werd aangepast naar aanleiding van de volgende adviezen:

- advies nr. 66.571/1 van de Raad van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT