22 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en in het bijzonder artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en in het bijzonder artikel 8;

Gelet op de Ordonnantie van 17 juli 2003 houdende Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd voor de laatste keer door de ordonnantie van 8 mei 2014, en in het bijzonder artikelen 2, § 2, 67, 9° en 138 en volgende;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 februari 2016;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 14 april 2016;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, uitgebracht op 20 mei 2016;

Gelet op het advies van de BGHM, uigebracht op 26 april 2016;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 20 juli 2016 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de `gendertest' uitgevoerd in toepassing van artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Op voordracht van de minister die bevoegd is voor Huisvesting;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. De titels I tot IV en de artikelen 1 tot 42 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996, zoals gewijzigd door de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 maart 1997, 9 december 1999, 20 september 2001, 19 februari 2004, 6 maart 2008, 10 mei 2012, 13 december 2012, 6 november 2014 en 17 september 2015, worden vervangen door de volgende hoofdstukken en artikelen

"HOOFDSTUK I. - Algemene regels en definities

Artikel 1. Dit besluit is toepasbaar op de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en de openbare vastgoedmaatschappijen.

Het is niet toepasbaar op de verhuur van gebouwen of gedeelten ervan die bestemd zijn voor hetzij commercieel gebruik, hetzij een openbare dienst, hetzij woningen beschouwd als dienstwoning. Het is ook niet van toepassing op de verhuur van garages.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit bedoelt men met :

  1. Minister : de minister of de staatssecretaris tot wiens bevoegdheid huisvesting behoort;

  2. Maatschappij : de openbare vastgoedmaatschappij met zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij zelf, voor de woningen die haar toebehoren;

  3. Woning : het individuele huis of het appartement dat ingericht is om bewoond te worden door een gezin, met inbegrip van de tuin en de aanhorigheden indien die aanpalend zijn;

  4. Ongezonde woning : de woning die onbewoonbaar verklaard is of als ongezond erkend is, die niet verbeterbaar of die bestemd is om afgebroken te worden overeenkomstig de ordonnantie;

  5. Aangepaste woning : de woning die ontworpen is voor een bepaald type gezin, conform de in artikel 3 van dit besluit opgestelde normen;

  6. Gezin : de persoon die alleen woont of de personen die dezelfde woning delen, zelfs indien zij niet in de betrokken woning zijn gedomicilieerd;

  7. Huurder : de persoon of de personen die een gezin vormen of er deel van uitmaken en die een huurcontract met de maatschappij afsluiten;

  8. Kandidaat-huurder : de persoon of de personen die een aanvraag indienen met het oog op het huren van een woning van de maatschappij;

  9. Erkende gehandicapte persoon : de persoon erkend als gehandicapte overeenkomstig artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. Bovendien wordt de persoon die voor meer dan 66 % als gehandicapte door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid op basis van feiten opgetreden na de leeftijd van 65 erkend is, als erkende gehandicapte persoon beschouwd voor de toepassing van de artikelen 3, 2°, 8, § 2,4°, 31, 66 en 83;

  10. Kind ten laste :

    - het kind dat onder de aansprakelijkheid van een van de gezinsleden valt die tevens de rechthebbende op kinderbijslag is;

    - het kind voor wie geen enkel gezinslid een dergelijke toelage ontvangt, maar van wie de minister vindt dat het inderdaad ten laste is van een gezinslid, wanneer er wordt bewezen dat het kind geen inkomsten of lage inkomsten genoot en voor zover het feitelijk met de huurder samenleeft;

    - het kind erkend als gehandicapte wordt geteld als twee kinderen ten laste;

  11. Inkomsten : de netto-inkomsten uit onroerende of roerende goederen en het netto belastbaar bedrag van de inkomsten uit beroepsbezigheden voor elke aftrek, verhoogd of verminderd met de uitkeringen voor onderhoud die ontvangen of betaald zijn en de aftrekken verricht voor kinderopvang zoals bepaald in het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992. De betrokken inkomsten worden vastgesteld op basis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen van het land waar ze worden belast. De studiebeurzen toegekend aan gezinsleden die niet de hoedanigheid bezitten van kinderen ten laste, worden eveneens als inkomsten beschouwd.

    Worden eveneens als inkomsten beschouwd, het leefloon en de toelagen voor gehandicapte;

    De volgende toelagen worden beschouwd als toelagen voor gehandicapten :

    - De inkomensvervangende tegemoetkoming in de zin van de wet van 27 februari 1987;

    - het bedrag dat hieraan gelijk is in de zin van artikel 28 van de wet van 27 februari 1987 voor de gehandicapten aan wie een tegemoetkoming werd toegekend die voor 1 januari 1975 is ingegaan of de gewone of bijzondere toelage bepaald door de wet van 27 juni 1989 voor de gehandicapten aan wie een gewone toelage werd toegekend die na 31 december 1974 maar vóór 1 juli 1987 is ingegaan;

  12. Gezinsinkomens : de samengestelde inkomsten van alle gezinsleden, met uitzondering van die van de kinderen ten laste;

  13. Referentie-inkomen : het bedrag van de inkomen vastgesteld in dit besluit en bestemd om de berekening van de reële huurprijs mogelijk te maken;

  14. Referentiejaar : het voorlaatste jaar dat het jaar vóór dat van het van kracht worden van de berekening van de huurprijs voorafgaat;

  15. Kostprijs : de boekhoudkundige kostprijs die het geheel van de uitgaven, gedragen door de maatschappij voor het verwerven, het bouwen, het renoveren en het aanpassen van de woning, vertegenwoordigt. Deze kostprijs moet door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij goedgekeurd worden;

  16. Geactualiseerde kostprijs : de kostprijs van de woning die jaarlijks aangepast wordt op 1 januari volgens de gezondheidsindex;

  17. Basishuurprijs : het jaarlijks bedrag, berekend op basis van een percentage van de geactualiseerde kostprijs van de sociale woning en vastgesteld binnen de bij dit besluit bepaalde perken;

  18. Reële huurprijs : de som die jaarlijks door de huurder moet worden betaald en die vastgesteld is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;

  19. Solidariteitsbijdrage : het bedrag, betaald door de huurders van een sociale woning van wie de inkomsten hoger zijn dan de toelatingsinkomens van toepassing op hun gezin dat gevoegd wordt bij de reële huurprijs zoals vastgesteld overeenkomstig dit besluit;

  20. Register : het register waarin de kandidaat-huurders door de openbare vastgoedmaatschappij worden ingeschreven. Dit kan geïnformatiseerd beheerd worden;

  21. Ordonnantie : de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;

  22. Specifieke sociale vermindering : de specifieke huurvermindering toegekend, na akkoord van de sociaal afgevaardigde, door de raad van bestuur van de openbare vastgoedmaatschappij omwille van de buitengewone moeilijke toestand van de huurder van een sociale woning;

  23. Toelatingsinkomens : de maximuminkomsten bedragen bepaald bij dit besluit die de kandidaat-huurders mogen genieten naargelang de samenstelling van hun gezin en in functie van het type van woning waarvoor ze een aanvraag indienden;

  24. Bovenmatige woning : sociale woning met minstens twee slaapkamers meer dan wat de norm, bepaald bij artikel 3 van dit besluit, voorschrijft;

  25. Gewestelijke referentie : de identificatiecode van de kandidaat-huurder bestaande uit het identificatienummer van de maatschappij van inschrijving en een volgnummer in de gewestelijke gegevensbank;

  26. Referentiemaatschappij : de maatschappij waartoe de aanvrager van een woning zich richt om zich in te schrijven als kandidaat-huurder van de maatschappij en desgewenst van andere maatschappijen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  27. Tweedelijnsmaatschappij : de maatschappij waarbij de kandidaat-huurder zich inschrijft via de referentiemaatschappij;

  28. Coöperatieve huurdersmaatschappij : maatschappij waarin de woningen uitsluitend worden toegekend aan de eigen coöperanten of aan kandidaat-huurders die zich ertoe verbonden hebben in te schrijven op aandelen van de maatschappij;

  29. Schrapping : operatie die erin bestaat een kandidatuur voor een woning bij alle hierbij betrokken maatschappijen in te trekken;

  30. Verwerping : operatie die erin bestaat om een kandidatuur voor een woning in een maatschappij op te heffen. In het geval dat de maatschappij die tot de verwerping overgaat, de referentiemaatschappij van de kandidaat-huurder is, brengt deze verwerping de schrapping van de kandidatuur met zich;

  31. Passiefwoning : individuele woning :

    - met een totaal primair energieverbruik voor verwarming, sanitair warm water en elektrische hulpapparaten kleiner dan 45 kWu per m² en per jaar;

    - met een luchtdichtheid bij een drukverschil van 50 Pa kleiner dan 0.6 per uur;

    - een netto energiebehoefte voor verwarming kleiner dan 15 kWu per m² et per jaar;

    - met een temperatuur van oververhitting die elk jaar slechts gedurende 5 % van de tijd boven 25° C mag uitstijgen;

    - en die als dusdanig wordt erkend door één of meerdere van de bevoegde organismen die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT