22 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot tijdelijke afwijking van sommige termijnen in de procedure van de verificatie van de uitgaven opgenomen in artikel 164 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering omwille van het COVID-19-virus

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961, en § 2, laatst gewijzigd bij de wet van 8 april 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juli 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 augustus 2020;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, artikel 15;

Gelet op het advies 67.935/1/V van de Raad van State, gegeven op 12 augustus 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de hoogdringendheid;

Gelet op het uitzonderlijk grote aantal uitkeringsaanvragen en betalingen aan tijdelijk werklozen wegens de gezondheidsmaatregelen omwille van het COVID-19-virus;

Gelet op het feit dat door het grote aantal en het gebruik van de elektronische techniek voorzien in het artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 juni 2020 betreffende diverse tijdelijke maatregelen in de werkloosheidsreglementering omwille van het COVID-19-virus en tot wijziging van de artikelen 12 en 16 van het koninklijk besluit van 30 maart 2020 tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het COVID-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit, de uitkeringsaanvragen door de uitbetalingsinstellingen in de tijd zijn gespreid en in sommige gevallen slechts geruime tijd na de betaling bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zijn ingediend, waardoor in die gevallen de uitkeringskaart die het recht op uitkeringen bevestigt pas op een later tijdstip dan normaal het geval zou zijn geweest kon worden opgemaakt;

Dat het zonder het bestaan van een uitkeringskaart niet mogelijk is over te gaan tot de verificatie van de door de uitbetalingsinstellingen gedane uitgaven;

Dat het om die redenen voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT