20 MEI 2022. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/5 en 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010

Rechtsgrond(en)

Dit besluit is gebaseerd op:

- het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.5.1, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, artikel 8.2.1, artikel 8.3.1, artikel 8.4.1, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel 8.7.1, gewijzigd bij het decreet van 4 juni 2021, en artikel 12.6.1, ingevoegd bij het decreet van 19 november 2021 tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009 en de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

- het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.4.1/1, tiende lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022, artikel 6.4.1/1/1, achtste lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022, artikel 6.4.1/5, achtste lid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022, en artikel 6.4.1/5/1, tiende lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 3, tweede lid, 7°.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 26 januari 2022;

- de Raad van State heeft advies 70.999/3 gegeven op 10 maart 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1,

artikel 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010

Artikel 1. In dit ministerieel besluit wordt verstaan onder:

  1. beschermd volume: het beschermd volume zoals gedefinieerd in artikel 1.1.3, 14° van het Energiedecreet van 8 mei 2009;

  2. direct verwarmde ruimte: elke ruimte voorzien van een gebouwgebonden warmteafgiftetoestel;

  3. indirect verwarmde ruimte: elke ruimte die zelf niet direct verwarmd wordt, maar die minstens één niet-permanente opening deelt met een direct verwarmde ruimte van dezelfde gebouweenheid. De openingen kunnen zich in horizontale, verticale en schuine scheidingsvlakken bevinden;

  4. veranda: ruimte waarvan de dakbedekking voor minstens de helft transparant is en de toegevoegde wanden voor minstens de helft uit glas bestaan en die volledig kan afgesloten worden van de rest van de woning.

    Art. 2. De nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikel 6.4.1/1 tiende lid en artikel 6.4.1/5 achtste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, zijn de volgende:

  5. wat betreft de nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 1° en in artikel 6.4.1/5, eerste lid, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010:

    1. de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee worden verrekend om aan de minimumeis te komen;

    2. de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring) of komen voor op de CE-markering en de bijhorende DOP (Verklaring van Prestatie) van het product;

    3. de premie wordt berekend op basis van de dak- of zoldervloeroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal vierkante meter aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;

    4. alleen isolatie van ruimtes die na het aanbrengen van de isolatie direct of indirect verwarmd zijn komt in aanmerking;

    5. de premie is geldig voor ofwel dakisolatie ofwel zoldervloerisolatie binnen hetzelfde beschermd volume, niet voor beide;

    6. zoldervloerisolatie wordt alleen als dakisolatie beschouwd wanneer het de vloer van een onverwarmde zolder betreft;

    7. als het de isolatie van een hellend dak betreft, moet ook een dampscherm aanwezig zijn langs de binnenzijde van het gebouw;

    8. het aanvraagformulier, het door de aannemer ingevulde en ondertekende attest, de facturen en andere bewijsstukken, vermeld in artikel 3, tweede lid, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, bevatten samen minstens:

    1) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;

    2) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;

    3) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;

    4) het aantal vierkante meter isolatiemateriaal;

    5) de dikte van het geplaatste isolatiemateriaal;

    6) de Rd-waarde van het geplaatste isolatiemateriaal;

    7) de vermelding of de isolatie werd aangebracht in het dak dan wel op de zoldervloer;

    8) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;

    9) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring) of voorkomen op de CE-markering en de bijhorende DOP (Verklaring van Prestatie) van het product;

    10) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;

    11) een verklaring dat, als het de isolatie van een zoldervloer betreft, het de vloer van een onverwarmde zolder betreft;

    12) een verklaring dat, als het de isolatie van een hellend dak betreft, een dampscherm aanwezig is langs de binnenzijde;

    13) als de dak- of zoldervloerisolatie werd aangebracht in een ander gebouw dan een premiewoning, woongebouw, collectief woongebouw of een nieuwe premiewoning, nieuw woongebouw of nieuw collectief woongebouw: een grondplan van het gebouw waar de isolatie werd aangebracht, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes;

  6. wat betreft de nieuw geplaatste spouwmuurisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 2° en in artikel 6.4.1/5, eerste lid, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010:

    1. de spouw heeft een minimale breedte van 50 millimeter;

    2. de volledige spouwbreedte moet worden opgevuld met het isolatiemateriaal;

    3. de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal mag hoogstens 0,065 W/m.K bedragen;

    4. de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring) of komen voor op de CE-markering en de bijhorende DOP (Verklaring van Prestatie) van het product;

    5. alleen isolatie van spouwmuren waarin nog geen isolatie aanwezig was, komt in aanmerking;

    6. alleen isolatie van ruimtes die na het aanbrengen van de isolatie direct of indirect verwarmd zijn komt in aanmerking;

    7. het isoleren van gemeenschappelijke muren, in het geval van een halfopen of gesloten bebouwing, komt niet in aanmerking;

    8. de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 1 februari 2018 betreffende de statuten en de procedure voor de vaststelling van de Technische Specificaties. Punt 5.5 van de STS71-1 is daarbij niet van toepassing;

    9. het aanvraagformulier, het door de aannemer ingevulde en ondertekende attest, de facturen en andere bewijsstukken, vermeld in artikel 3, tweede lid, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, bevatten samen minstens:

    1) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;

    2) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;

    3) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;

    4) het aantal opgevulde vierkante meter;

    5) de dikte van het gebruikte isolatiemateriaal;

    6) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal;

    7) een verklaring dat de lambdawaarden bepaald worden volgens de richtlijnen van NBN B62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring) of voorkomen op de CE-markering en de bijhorende DOP (Verklaring van Prestatie) van het product;

    8) een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat is voldaan aan de STS, vermeld in 2°, h);

    9) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van een spouwmuur waarin nog geen isolatie aanwezig was;

    10) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;

    11) als de spouwmuurisolatie werd aangebracht in een ander gebouw dan een premiewoning, woongebouw, collectief woongebouw of een nieuwe premiewoning, nieuw woongebouw of nieuw collectief woongebouw: een grondplan van het gebouw waar de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT