20 MAART 2022. - Ministerieel besluit over de keuring van de binneninstallatie, de niet-aangesloten binneninstallatie, de installatie voor tweedecircuitwater en de privéwaterafvoer

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, artikel 2.2.1 en artikel 2.2.2, § 1, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting, de niet-aangesloten binneninstallatie en installaties voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk, en het algemeen waterverkoopreglement, artikel 7/1, § 11, artikel 12/1, § 8, artikel 12/3, § 10, artikel 12/4, § 11, artikel 27/6, § 9, artikel 27/7, § 8, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019;

- het besluit van 24 mei 2019 van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water, wat betreft de aanvraagprocedure om de debietsbeperking op de watertoevoer in te stellen of weg te nemen, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement, wat betreft onder andere de hervorming van de procedure voor de afsluiting van de watertoevoer, de keuring van de binneninstallatie en de privéwaterafvoer, en tot wijziging van het besluit van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunningen, wat betreft een procedureel aspect, artikel 32, 2°.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 2 oktober 2020;

- De Vlaamse Toezichtcommissie heeft advies nr. 2020/41 gegeven op 6 oktober 2020;

- De Raad van State heeft advies 68.510/1 gegeven op 14 januari 2021.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- De bestaande keuring van de binneninstallatie (drinkwatervoorziening) en de privéwaterafvoer, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting, de niet-aangesloten binneninstallatie en installaties voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk, en het algemeen waterverkoopreglement zijn aanzienlijk uitgebreid met de keuring van de niet-aangesloten binneninstallatie en van de installatie voor tweedecircuitwater.

- Om de keuringen volledig en op een geharmoniseerde wijze te operationaliseren, zijn verdere bepalingen vereist zoals technische standaarden en bepalingen over wanneer er keuringsplicht is, over de draagwijdte van de keuring, over de eisen die opgelegd worden in functie van kwaliteitsborging en over de administratieve opvolging van de keuring. Dergelijke bepalingen worden met dit besluit vormgegeven.

- De keuringen worden ingevoerd om aan de hand van de nodige technische bepalingen de installaties te beoordelen op hun conformiteit en dus de mogelijkheid om ze aan te sluiten, en om na te gaan of te evalueren of alle aanwezige, te keuren installaties correct aangelegd zijn.

- De ontwerpbepalingen zijn technisch van aard en verwijzen waar nodig naar beschikbare normeringen om een uniforme keuringsaanpak voor het volledige Vlaamse Gewest te garanderen. Die uniforme keuringsaanpak moet bij de keuringen een gelijke beoordeling voor de titularis van de installaties mogelijk maken.

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1. Dit besluit voorziet in een gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 `betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)', artikel 10.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. besluit van 8 april 2011: het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting, de niet-aangesloten binneninstallatie en installaties voor tweedecircuitwater in onroerende goederen die niet aangesloten zijn of worden op het openbaar waterdistributienetwerk, en het algemeen waterverkoopreglement;

  2. inventaris: een inventaris als vermeld in artikel 18, tweede lid;

  3. uitvoeringsplan: een schematische voorstelling van het te keuren systeem die geen rekening houdt met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT