20 AUGUSTUS 2014. - Besluit van de administrateur-generaal tot subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van de Vlaamse Belastingdienst

De administrateur-generaal van de Vlaamse Belastingdienst,

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, inzonderheid op artikel 19 en 20;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 oktober 2013;

Gelet op het Vlaams Personeelsstatuut van 13 januari 2006, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 2011, hierna "het VPS" te noemen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 tot operationalisering van het beleidsdomein Financiën en Begroting;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse Regering van 25 juli 2006 houdende aanstelling van de houders van de management- en projectleidersfuncties van N-niveau en van de functie van algemeen directeur overeenkomstig artikel 39, § 1 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 en de artikelen V 4 tot en met V 9 van het raamstatuut van 13 januari 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 juni 2006 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake financiën en begroting aan de leidend ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting, inzonderheid op artikel 4, laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 29 mei 2012;

Gelet op het besluit van 14 maart 2012 van de administrateur-generaal tot hernieuwde indeling van het agentschap Vlaamse Belastingdienst in subentiteiten en tot vaststelling van het organogram, hierna het organogrambesluit te noemen;

Gelet op het besluit van de administrateur-generaal van 14 maart 2012 tot subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, zoals laatst gewijzigd bij besluit van de administrateur-generaal van 5 maart 2013,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Vlaamse Belastingdienst.

Art. 2. De Vlaamse Belastingdienst voert zijn taken uit krachtens de bepalingen van onder meer:

- het wetboek van 31 maart 1936 der Successierechten, hierna WSucc te noemen;

- het wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten, hierna WReg te noemen;

- de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, inzonderheid op artikel 14, 18, 21 en 26, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2002, hierna wet KLG te noemen;

- het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2006, hierna het decreet CIC Vlaamse Gemeenschap te noemen;

- het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2006, hierna het decreet CIC Vlaamse Gewest te noemen;

- de gecoördineerde decreten van 15 mei 2009 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, hierna VCRO te noemen;

- het decreet van 21 december 2012 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen, hierna decreet wederzijdse invorderingsbijstand te noemen;

- het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, hierna decreet administratieve samenwerking te noemen;

- het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, hierna VCF te noemen;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 mei 2011, hierna het BVR CIC Vlaamse Gemeenschap te noemen;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009, hierna het BVR CIC Vlaamse Gewest te noemen;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 september 2008;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 tot uitvoering van artikel 55ter en 55quater van het Wetboek der successierechten, inzonderheid artikel 6 en artikel 6bis en 6ter, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2006;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing, hierna het BVR PBH te noemen;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot uitvoering van de artikelen 140quinquies en 140sexies van het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten en de artikelen 60/4 en 60/5 van het Wetboek der Successierechten;

- het besluit van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, hierna BVCF te noemen;

- het ministerieel besluit van 4 augustus 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, inzonderheid artikel 4, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 december 1999 en 23 juni 2006, hierna het MB KLG te noemen;

- het besluit van de administrateur-generaal van 6 januari 2014 tot vaststelling van de administratieve boete bij overtreding van de wetten op de verkeersbelastingen.

Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit worden volgende begrippen gehanteerd:

Organisatorische begrippen:

  1. afdeling: een onderdeel van de Vlaamse Belastingdienst, zoals vermeld in artikel 2 van het organogrambesluit, onder leiding van een afdelingshoofd;

  2. afdelingshoofd: het personeelslid dat belast is met de leiding van een afdeling, zij het door effectieve dienstaanwijzing overeenkomstig artikel V 40 van het VPS en dan "afdelingshoofd" te noemen, zij het door dienstaanwijzing als waarnemend titularis overeenkomstig artikel V 42, § 54 van het VPS en dan "waarnemend afdelingshoofd" te noemen, zij het door een tijdelijke aanduiding door de leidend ambtenaar en dan "dienstdoend afdelingshoofd" te noemen;

  3. afdelingshoofd-coördinator: het personeelslid belast met de leiding van de afdeling coördinatie taxatie;

  4. directeur: het personeelslid dat belast is met de leiding van een dienst, zij het door effectieve dienstaanwijzing overeenkomstig artikel VI 39, § 8 van het VPS en dan "directeur" te noemen, zij het door tijdelijke dienstaanwijzing als waarnemend titularis overeenkomstig artikel VI 83, § 2 van het VPS en dan "waarnemend directeur" te noemen;

  5. functierol: de bundeling van taken en prestaties die een personeelslid van de Vlaamse Belastingdienst binnen deze organisatie uitoefent en die resulteert in een functiebeschrijving;

  6. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de fiscaliteit;

    Begrippen met betrekking tot de kerntaken van de Vlaamse Belastingdienst:

  7. BIV: de belasting op de inverkeerstelling, zoals bedoeld in de VCF;

  8. EUV: het eurovignet, zoals bedoeld in de VCF;

  9. KLG: het kijk- en luistergeld, zoals bedoeld in de wet KLG;

  10. LSB: de leegstandsheffing bedrijfsruimten zoals bedoeld in de VCF;

  11. niet-fiscale schuldvorderingen: de schuldvorderingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren en de schuldvorderingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren;

  12. OV: de onroerende voorheffing, zoals bedoeld in de VCF;

  13. PBH: de planbatenheffing, zoals bedoeld in de VCRO;

  14. VHW: de verkrottingsheffing woningen en gebouwen, zoals bedoeld in de VCF;

  15. VKB: de verkeersbelasting op de autovoertuigen, zoals bedoeld in de VCF;

  16. SuccR: de successierechten, zoals bedoeld in het WSucc;

  17. RegR: de registratierechten, zoals bedoeld in het WReg.

    Art. 4. In dit besluit wordt aangegeven welke bevoegdheden de administrateur-generaal delegeert aan de houders van de hierna vermelde functierollen:

  18. Functierollen binnen de afdeling coördinatie taxatie:

    - het afdelingshoofd-coördinator;

    - het afdelingshoofd van de afdeling taxatie registratie;

    - het afdelingshoofd van de afdeling taxatie successie;

    - de directeur van de afdeling coördinatie taxatie;

    - de dossierbehandelaar taxatie;

  19. Functierollen binnen de afdeling dossierbehandeling:

    - het afdelingshoofd van de afdeling dossierbehandeling;

    - de directeur van de afdeling dossierbehandeling;

    -...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT