20 APRIL 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de nieuwe arbeidsregelingen (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de nieuwe arbeidsregelingen.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 april 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P.-Y. DERMAGNE

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor het garagebedrijf

Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 2019

Nieuwe arbeidsregelingen (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 2019 onder het nummer 153806/CO/112)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op :

  1. De arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het garagebedrijf met als hoofdactiviteit :

    1. de reparatie, het afnemen, het uitbalanceren en het opleggen van banden; of

    2. de detailhandel in en onderhoud en reparatie van motorfietsen en onderdelen en toebehoren van motorfietsen (NACE-code 45402).

  2. De werkgevers die de arbeiders bedoeld onder 1° tewerkstellen.

    Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

    HOOFDSTUK II. - Kader

    Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

    Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 17 maart 1987 (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987), de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987) en artikel 21 van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019, geregistreerd onder het nummer 153355/CO/112.

    HOOFDSTUK III. - Arbeidsduur en inhaalrust

    Art. 3. § 1. De ondernemingen bedoeld in artikel 1, 1°, a) kunnen gedurende maximum zes weken in de maanden oktober, november en december de arbeidsduur vaststellen op maximum 10 uur per dag en maximum 50 uur per week.

    De toepassing van de nieuwe arbeidsregeling mag er niet toe leiden dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur binnen de referteperiode de 38 uur of de lagere grens bepaald op ondernemingsniveau overschrijdt.

    § 2. De ondernemingen bedoeld in artikel 1, 1°, a) kennen een bijkomende betaalde inhaalrust toe waarbij een uur prestatie boven 38 uur tot en met 44 uur per week recht geeft op anderhalf uur inhaalrust en een uur prestatie boven 44 uur tot en met 50 uur per week recht geeft op twee uur inhaalrust.

    De referteperiode voor de inhaalrust loopt tot en met 30 september van het kalenderjaar dat volgt op dat waarin de nieuwe arbeidsregeling in § 1 ingevoerd wordt.

    De inhaalrust wordt opgenomen op een ogenblik naar keuze van de arbeider, voor zover de arbeidsorganisatie het toelaat.

    § 3. De ondernemingen bedoeld in artikel 1, 1°, a) kunnen de nieuwe arbeidsregelingen zoals omschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet cumuleren met nieuwe arbeidsregelingen die afwijken op de arbeidsduur ingevoerd conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 1992, geregistreerd onder het nummer 31945/CO/112 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997 (Belgisch Staatsblad van 7 maart 1998).

    Art. 4. § 1. De ondernemingen bedoeld in artikel 1, 1°, b) kunnen gedurende maximum zes weken in de maanden april, mei en juni de arbeidsduur vaststellen op maximum 10 uur per dag en maximum 45 uur per week.

    De toepassing van de nieuwe arbeidsregeling mag er niet toe leiden dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur binnen de referteperiode de 38 uur of de lagere grens bepaald op ondernemingsniveau overschrijdt.

    § 2. De ondernemingen bedoeld in artikel 1, 1°, b) kennen een bijkomende betaalde inhaalrust toe waarbij een uur prestatie boven...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT