2 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel betreffende het deconnectierecht

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

In het regeerakkoord engageert de regering zich om samen met de sociale partners het `Europees Kaderakkoord over de digitalisering in de wereld van werk' van 22 juni 2020, waarin ook de mogelijkheid tot deconnecteren wordt besproken, uit te rollen. In juni 2020 is dit kaderakkoord inzake digitalisering van de Europese sociale partners ondertekend door Business Europe, ETUC, CEEP en SMEunited met het oog op de succesvolle digitale transformatie van de Europese economie om de grote impact ervan op de arbeidsmarkten, de arbeidswereld en de samenleving als geheel te beheren. Dit engagement kreeg specifiek voor de openbare sector, en meer bepaald voor het federaal administratief openbaar ambt, een prominente plaats in de beleidsverklaring van de Minister van Ambtenarenzaken.

De Belgische wetgever ging er al in 2017 vanuit dat een - stijgend - gebruik van digitale arbeidsmiddelen buiten de werkuren door medewerkers een grote bron van stress kan zijn. In de strijd tegen overmatige werkstress en burn-out, en binnen het kader van de nieuwe vormen van arbeidsorganisatie die flexibeler werk mogelijk maken, vormde het volgens de wetgever onderdeel van een goed personeelsbeleid om duidelijke afspraken te maken over het gebruik van digitale werkmiddelen en de mogelijkheid tot digitale deconnectie. In 2018 is dit uitgemond in de wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie dat een onderdeel bevat met bepalingen rond het overleg over deconnectie en het gebruik van digitale communicatiemiddelen, naar het voorbeeld van de Franse wet El Khomri (2016) die voorziet in een recht op deconnectie. Deze afdeling van de Economische groeiwet trad in werking op 9 april 2018 en is van toepassing op alle werknemers en werkgevers die onder het toepassingsgebied van de cao-wet vallen (dit betreft dus in hoofdzaak de werkgevers uit de privésector en hun werknemers).

In uitvoering van het regeerakkoord wordt er voorgesteld om het deconnectiebeleid ook binnen het federaal administratief openbaar ambt reglementair te verankeren door een nieuw artikel 7bis in te voeren in het koninklijk besluit van 2 oktober 1937. Deze bepaling is van toepassing op alle personeelsleden, contractuelen en statutairen, van het federaal administratief openbaar ambt en steunt op twee pijlers:

  1. HET RECHT OP DECONNECTIE of een garantie rond minimale interventie in de vrije tijd met respect voor werktijd, telewerk, rustperiodes en een evenwicht tussen werk- en privéleven;

  2. DE VERPLICHTING TOT OVERLEG OVER DECONNECTIE als onderdeel van een geïntegreerd Hr-beleid met aandacht voor de noden en de verwachtingen qua flexibiliteit aan werknemers- en werkgeverszijde.

  3. RECHT OP DECONNECTIE, MET RESPECT VOOR WERKTIJD, TELEWERK EN VRIJE TIJD

    Het nieuwe artikel 7bis, § 1, in ontwerp heeft tot doel een bijkomende garantie te voorzien voor medewerkers zodat zij tijdens hun vrije tijd enkel kunnen worden gestoord voor werkzaken die niet kunnen wachten tot de volgende arbeidsperiode. Dit lijkt een evidentie als we artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen lezen maar het gebruik van digitale arbeidsmiddelen heeft de organisatie van de arbeid dusdanig gewijzigd; via de digitale communicatiemiddelen zijn medewerkers overal en altijd bereikbaar en voor een belangrijk aantal functies is er een verschuiving zichtbaar van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT