19 JUNI 2011. - Wet houdende uitvoering en wijziging van de wet van 19 januari 2010 tot opheffing van de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. In deze wet wordt verstaan onder :

  1. « de wet van 2010 » : de wet van 19 januari 2010 tot opheffing van de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid (BFVZ);

  2. « het Fonds » : het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid, opgericht bij de wet;

  3. « geïntegreerde, multidimensionale benadering van de voedselzekerheid » : benadering die toelaat te werken rond de vier dimensies van de voedselzekerheid, benoemd in artikel 5, § 1, van de wet van 2010, via zich wederzijds versterkende projecten, evenals rond capaciteitsvermeerdering, economische ontwikkeling, sociale voorzieningen, duurzaam beheer van natuurlijke bronnen (inbegrepen het rekening houden met klimaatsverandering) en institutionele ondersteuning;

  4. « de Strategienota » : strategische nota van het Fonds, waarvan de inhoud wordt vastgesteld in deze wet, en die het wettelijke kader van het Fonds weergeeft, zijn strategische visie, zijn doelstellingen, zijn specificiteit, zijn financieringsmodaliteiten en zijn modaliteiten van uitvoering, van complementariteit, van opvolging-evaluatie en van sensibilisering, evenals van opleiding en van kennisbeheer. De Strategienota wordt goedgekeurd door de minister;

  5. « de minister » : het regeringslid tot wiens bevoegdheden Ontwikkelingssamenwerking behoort;

  6. « de werkgroep » : de werkgroep « Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid », zoals gedefinieerd in artikel 7 van de wet van 2010.

    HOOFDSTUK 2. - Bepalingen tot uitvoering van de wet van 19 januari 2010 tot opheffing van de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid

    Kenmerken en doelstellingen van het Fonds

    Art. 3. De minister waakt, bij het beheer van het Fonds over de kenmerken en de doelstellingen van dit instrument van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, zoals gepreciseerd in de artikelen 2, 5 en 6 van de wet van 2010 :

  7. de verbetering van de voedselzekerheid, volgens de vier dimensies, namelijk beschikbaarheid, toegang, stabiliteit en gebruik;

  8. de integratie van drie dimensies van de strijd tegen de structurele oorzaken van voedselonzekerheid : de sociale basisdiensten; de defensieve capaciteiten van de bevolkingsgroepen; de institutionele capaciteiten van de actoren, zowel op regeringsniveau als bij de gedecentraliseerde territoriale instanties of bij de civiele maatschappij;

  9. het focussen op landen van subsaharaans Afrika die worden gekenmerkt door lage ontwikkelingsindicatoren, prioritair in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en in zones met grote voedselonzekerheid, gericht op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen;

  10. de geïntegreerde multidimensionale programmatorische benadering, die mogelijk wordt door samenwerking tussen gouvernementele, niet-gouvernementele en multilaterale ontwikkelingsactoren, verwijzend naar artikel 6, § 2, van de wet van 2010;

  11. de betrokkenheid van de overheden van de begunstigde landen, van de lokale gekozenen en van de vertegenwoordigers van de civiele maatschappij, zoals vermeld in artikel 6, § 5, van de wet van 2010;

  12. een maatschappelijk draagvlak via de betrokkenheid van de Werkgroep en via informatie- en sensibiliseringscampagnes, beoogd in artikel 10, § 3, van de wet van 2010.

    Met verwijzing naar de §§ 2, 3 en 4 van artikel 5 van de voornoemde wet, ondersteunt het Fonds bovendien de benadering van territoriale ontwikkeling en integreert het zich in het decentralisatieproces, gebaseerd op de nieuwe bevoegdheden van de gedecentraliseerde entiteiten.

    Het Fonds versterkt de rol, zowel van de regering als van de gedecentraliseerde entiteiten en van de civiele maatschappij in de definitie en de uitvoering van de nationale strategieën voor de verbetering van de voedselzekerheid van de bevolkingsgroepen. Het ziet toe op het eigenaarschap van die lokale actoren, op de afstemming op hun prioriteiten en ontwikkelt een participatief proces dat een rechtvaardige en duurzame lokale economische en sociale ontwikkeling waarborgt.

    Regelmatige evaluaties en kennisbeheer, zoals bepaald bij artikel 10, § 1, van de wet van 2010, maken deel uit van de nadere uitvoeringsregels van het Fonds.

    De Strategienota werkt de bovenstaande kenmerken en doelstellingen verder in detail uit.

    De Strategienota zal ook speciale aandacht besteden aan de volgende transversale thema's :

  13. gender;

  14. het milieu, in het bijzonder aan de effecten van klimaatsverandering op de voedselzekerheid en aan de strategieën om de effecten ervan te verminderen.

    Partnerorganisaties van het Fonds

    Art. 4. Elke partnerorganisatie van het Fonds legt een samenwerkingsakkoord ter goedkeuring voor aan de minister, waarin het volgende staat beschreven :

  15. de visie van de organisatie om zich in de strategie van het Fonds zoals beschreven in de Strategienota te integreren;

  16. het verband tussen het mandaat van de organisatie en één of meer dimensies van voedselzekerheid, zoals beoogd in artikel 5, § 1, van de wet van 2010;

  17. de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT