19 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot hervorming van de regularisatie van de studieperioden in de pensioenregeling van werknemers

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Ik heb de eer het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen. Dit ontwerp geeft uitvoering aan de hervorming van de beginselen inzake de regularisatie van de studiejaren in het pensioenstelsel van werknemers.

  1. Opzet van het koninklijk besluit

    Dit ontwerp van koninklijk besluit voert het nieuw artikel 3, eerste lid, 4° van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen door de wet van 2 oktober 2017 betreffende de harmonisering van het in aanmerking nemen van studieperioden voor de berekening van het pensioen uit en harmoniseert de beginselen inzake de regularisatie van de studieperioden in het pensioenstelsel van werknemers met de door dezelfde wet aangenomen beginselen in het pensioenstelsel van de openbare sector en in het pensioenstelsel van de zelfstandigen.

    Daartoe past het het artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers aan.

    Het voorziet een overgangsmaatregel voor de personen die hun studieperioden niet langer kunnen regulariseren krachtens artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 zoals van kracht voor zijn wijziging door dit ontwerp van koninklijk besluit.

    Dit ontwerp wijzigt bovendien artikel 6 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, om de verwijzingen naar het artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 aan te passen.

  2. Commentaar van de artikelen

    Artikel 1 past het artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers aan.

    Paragraaf 1, eerste lid herneemt het beginsel van de regularisatie van de studiejaren en hun in aanmerking name in de uitkeringen van het pensioenstelsel van werknemers, zoals het momenteel bestaat. Echter, de beperking volgens welke de regularisatie slechts mogelijk is voor de perioden vanaf de twintigste verjaardag wordt geschrapt. Zo kunnen alle studieperioden die voldoen aan de vastgelegde voorwaarden geregulariseerd worden.

    Paragraaf 1, tweede lid definieert de begrippen diploma en studieperioden.

    Onder diploma worden de diploma's van hoger onderwijs met volledig leerplan beoogd, de diploma's of de certificaten of de ermee gelijkgestelde titels, die zijn behaald na afloop van een leerovereenkomst en de diploma's of de certificaten of de ermee gelijkgestelde titels, die zijn behaald na afloop van de jaren van het secundair onderwijs na het zesde jaar secundair.

    Voor de diploma's van het hoger onderwijs met volledig leerplan betreft het dus uitsluitend studiën voltooid na de volledige cyclus van het secundair onderwijs of het daarmee gelijkgesteld onderwijs. Het is niet vereist dat het diploma in het dagonderwijs werd behaald. Deze notie bestaat overigens niet in het universitair onderwijs.

    Wat de leerovereenkomsten en de jaren van het secundair onderwijs na het zesde jaar secundair betreft, gezien de grote verscheidenheid op dit vlak, wordt niet enkel het daadwerkelijke diploma bedoeld maar eveneens elk certificaat of elke titel die het slagen van het leren attesteert.

    Om redenen van gelijke behandeling, wordt voorzien dat, indien het een buitenlands diploma betreft, de gelijkwaardigheid van dat diploma moet erkend worden in België door de bevoegde Belgische overheden (het betreft momenteel de drie Gemeenschappen).

    Voor de studieperioden herneemt het ontwerp de drie reeds bestaande categorieën en voegt het twee nieuwe categorieën toe :

    1. de volledige studiejaren van het hoger onderwijs tijdens welke een volledige cyclus werd gevolgd, de verwijzing naar daglessen werd geschrapt en elk jaar omvat noodzakelijk 12 maanden;

    2. de studieperioden tijdens welke een doctoraat werd voorbereid, er dient opgemerkt te worden dat de verwijzing in deze bepaling naar een maximumduur van 2 jaar werd geschrapt maar ze wordt hernomen in paragraaf 2 dat de maximumduur betreft die geregulariseerd kan worden in functie van de categorie van de studieperioden;

    3. de perioden van beroepsstages die beantwoorden aan de drie volgende cumulatieve voorwaarden :

      - het behalen van een diploma is een voorafgaande voorwaarde om de stage te vervullen;

      - betrokkene moet een wettelijk erkende beroepskwalificatie behalen na afloop van de stage;

      - de stage komt niet in aanmerking voor de berekening van een pensioen in één van de Belgische of buitenlandse sociale zekerheidsstelsels door de vergoeding die is betaald tijdens de stage;

    4. de perioden tijdens welke een leerovereenkomst lopende is en die niet in aanmerking komen voor de berekening van een pensioen in een Belgisch of buitenlands stelsel van sociale zekerheid;

    5. de volledige perioden van één jaar tijdens welke jaren van het secundair onderwijs volgend op het zesde jaar secundair worden gevolgd en elk jaar omvat noodzakelijk 12 maanden.

      Als voorbeeld van jaren van hoger onderwijs kunnen de opleidingen in het kader van het hoger beroepsonderwijs in de Vlaamse Gemeenschap (zogenaamd HBO5) vermeld worden, meer bepaald inzake gezondheidszorg en die voorbereiden op de uitoefening van een beroep.

      Als voorbeeld van beroepsstage, de stages uitgevoerd door een arts om specialist te worden beantwoorden aan de definitie van een beroepsstage.

      Als voorbeeld van jaren van het secundair onderwijs na het zesde jaar secundair, kunnen het derde jaar van de derde graad van het secundair beroepsonderwijs (zogenaamd zevende specialisatiejaar), het jaar secundair na secundair of het zevende jaar gekwalificeerd of aanvullend technisch of beroepsonderwijs genoemd worden.

      De studiejaren van hoger onderwijs bedoeld in 1° en de jaren van het secundair onderwijs na het zesde jaar secundair bedoeld in 5° worden - met de mogelijkheid van tegenbewijs - geacht altijd twaalf maanden te omvatten en lopen van 1 september van een jaar tot 31 augustus van het volgende jaar. Dit vermoeden geldt niet voor de andere regulariseerbare studieperioden bedoeld in 2° (doctoraatsthesis), 3° (beroepsstage) en 4° (leerovereenkomst), die worden geregulariseerd volgens hun werkelijke duur.

      Paragraaf 1, derde lid verduidelijkt dat een daadwerkelijke of daarmee gelijkgestelde tewerkstelling die een recht opent op een werknemerspensioen moet bewezen worden om te kunnen genieten van de regularisatie in het pensioenstelsel van werknemers. De regularisatie wordt derhalve in aanmerking genomen in de regeling in welke betrokkene zich bevindt op de datum van het indienen van de aanvraag tot regularisatie. Deze datum wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 5.

      Paragraaf 1, vierde lid voorziet de mogelijkheid om te genieten van de regularisatie in het pensioenstelsel van werknemers voor de personen die, op de datum van de indiening van de aanvraag tot regularisatie, onder geen enkel van de verplichte wettelijke pensioenstelsels (van werknemers, van zelfstandigen en van de openbare sector) valt op voorwaarde dat deze laatst de hoedanigheid van werknemer hebben gehad.

      Paragraaf 1, vijfde lid sluit de studieperioden die aanleiding geven tot een onderwerping aan een andere Belgische pensioenregeling of aan een buitenlandse pensioenregeling uit van het toepassingsgebied van het artikel 7.

      Paragraaf 2 betreft de duur van de studieperioden die kunnen geregulariseerd worden.

      Het bezit van een diploma, een doctoraat of een beroepskwalificatie is een voorwaarde om zijn studieperioden te kunnen valideren.

      De studieperioden die niet werden afgesloten met een diploma zoals gedefinieerd in dit ontwerp van besluit zullen dus niet kunnen worden geregulariseerd. Zo kunnen de perioden van voorbereiding van een doctoraatsthesis niet worden geregulariseerd als deze niet hebben geleid tot het bekomen van het doctoraat. Ook de beroepsstages kunnen niet in aanmerking genomen worden zonder het bekomen van de beroepskwalificatie op het einde van de stage. Hetzelfde geldt als betrokkene geen diploma, certificaat of een ermee gelijkgestelde titel heeft bekomen bij afloop van zijn leerovereenkomst of het jaar van het secundair onderwijs na het zesde jaar secundair.

      De duur van de regulariseerbare studieperioden van het hoger onderwijs is beperkt tot het minimum vereiste aantal studiejaren om het diploma te bekomen. Indien betrokkene er toe werd gebracht om één of ander jaar van zijn studiejaar te herbeginnen kan dit bijkomend jaar niet worden geregulariseerd.

      Bovendien is de mogelijkheid om meerdere diploma's te regulariseren uitgesloten. Onder "één enkel diploma" wordt het finale diploma begrepen met inbegrip van alle andere voorgaande (postsecundaire) diploma's die noodzakelijk waren om dat finale diploma te bekomen.

      Om de vereiste minimumduur van de studiën te bepalen moet men zich plaatsen op het moment waarop het diploma werd bekomen door betrokkene. Bijgevolg zal een latere verlenging van de vereiste studiën geen invloed hebben op het regulariseerbare aantal studiejaren.

      De studieperioden die bestaan uit de voorbereiding van een doctoraatsthesis kunnen voor maximum twee jaar geregulariseerd worden, zelfs indien de wettelijke minimumduur voor het bekomen van het doctoraat hoger ligt en de werknemer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT