18 DECEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de leertijd

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

- het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", artikel 5, § 1/1, eerste lid, 15°, ingevoegd bij het decreet van 19 juni 2020, artikel 5, § 2, artikelen 22/20 tot 22/22, ingevoegd bij het decreet van 19 juni 2020 en artikel 23/1, ingevoegd bij het decreet van 19 juni 2020;

- het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, artikel 4, artikel 6, gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2018, artikel 22, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2020, artikel 31, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2020, artikel 77, het laatst gewijzigd bij het decreet van 15 juni 2018, artikel 81, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011 en artikel 84;

- het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 43, vervangen bij het decreet van 21 december 2012;

- het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, artikel 7, gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, artikelen 11 tot 17, gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2020, artikelen 18 tot 22, gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019 en artikelen 23 tot 27, gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2018;

- het decreet van 19 juni 2020 tot opheffing van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd Agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, tot regeling van de taken en bevoegdheden en tot wijziging van de naam Hermesfonds, artikel 6 en artikel 82;

- de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 123/11, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2018 en artikelen 123/12 tot 123/19, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014 en het laatst gewijzigd bij decreet van 30 maart 2018.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 28 juli 2020.

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 24 september 2020.

- De raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding heeft advies gegeven op 16 september 2020.

- De Sociaal-Economische Raad Vlaanderen heeft advies gegeven op 26 oktober 2020.

- De Vlaamse Onderwijsraad heeft advies gegeven op 28 oktober 2020.

- De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies gegeven op 6 oktober 2020.

- De Raad van State heeft advies 68.284/1 gegeven op 14 december 2020.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- Het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 voorziet in de opheffing van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen en in de inkanteling van de taken die Syntra Vlaanderen uitvoert, in diverse entiteiten van de Vlaamse overheid.

- In navolging van dit Vlaams Regeerakkoord keurde het Vlaams Parlement op 19 juni 2020 het decreet tot opheffing van het publiekrechtelijk vormgegeven verzelfstandigd Agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen", tot regeling van de taken en bevoegdheden en tot wijziging van de naam "Hermesfonds" goed.

- Dit decreet wijzigt het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding". Aan de VDAB worden daarbij een aantal taken in het kader van de leertijd toegekend.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:

- het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, artikel 2, § 1, eerste lid, 25°, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010;

- het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, artikel 2, gewijzigd bij de decreten van 3 juli 2020 en 19 juni 2020;

- het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, artikel 2, 2°, vervangen bij het decreet van 30 november 2018;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020 houdende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.

Initiatiefnemers

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw en de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. centrum: een erkend centrum als vermeld in artikel 22/20 van het decreet van 7 mei 2004;

  2. decreet van 7 mei 2004: het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";

  3. decreet van 10 juli 2008: het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap;

  4. decreet van 10 juni 2016: het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;

  5. departement: het Departement Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

  6. jaarplan: het jaarplan, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020 houdende de oproep ondernemerschapstrajecten;

  7. klassenraad: de klassenraad, vermeld in artikel 75 van het decreet van 10 juli 2008;

  8. leerling: de jongere die een opleiding of een cursus in de leertijd volgt;

  9. leertrajectbegeleider: de trajectbegeleider, vermeld in artikel 3, 16°, van het decreet van 10 juli 2008;

  10. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor werk;

  11. onderneming: elke natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een leerling opleidt met een overeenkomst tot uitvoering van een alternerende opleiding;

  12. opleiding: een opleiding in een beroep, die leidt tot een certificaat;

  13. opleidingstraject: een opleiding in een beroep die of het geheel van opleidingen in een beroep dat leidt tot een getuigschrift leertijd. Het opleidingstraject omvat het aantal opleidingsjaren, de toelatingsvoorwaarden en de vrijstellingsvoorwaarden;

  14. raad van bestuur: de raad van bestuur van de VDAB, vermeld in artikel 7 tot en met 12 van het decreet van 7 mei 2004;

  15. regelmatige leerling: de leerling die beantwoordt aan de toelatingsvoorwaarden van de leertijd en van het opleidingstraject dat hij volgt;

  16. VDAB: het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004;

  17. Vlaamse Sociale Inspectie: de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het departement.

    Art. 2. De leertijd is een stelsel van leren en werken als vermeld in artikel 4 van het decreet van 10 juli 2008, dat conform artikel 31 van het voormelde decreet een component werkplekleren en een component leren omvat.

    De component werkplekleren wordt ingevuld door een praktijkopleiding in een onderneming of een aanloopcomponent overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 10 juli 2008.

    De component leren wordt ingevuld door een theoretische vorming in een centrum. De theoretische vorming bestaat overeenkomstig artikel 31 van het decreet van 10 juli 2008 uit een algemene vorming en een beroepsgerichte vorming.

    De raad van bestuur bepaalt de duur van de praktijkopleiding in een onderneming per opleiding of per groep van opleidingen in een beroep. De raad van bestuur bepaalt aan de hand daarvan de duur van de theoretische vorming per opleiding of per groep van opleidingen in een beroep. Een opleidingstraject mag niet meer dan drie jaar praktijkopleiding omvatten.

    Art. 3. De leertijd kan worden georganiseerd voor de opleidingen die voorkomen in de lijst van opleidingen, vermeld in artikel 22 van het decreet van 10 juli 2008.

    HOOFDSTUK 2. - De component werkplekleren

    Art. 4. De praktijkopleiding wordt georganiseerd conform het decreet van 10 juli 2008 en het decreet van 10 juni 2016.

    Art. 5. De onderneming waarin de praktijkopleiding plaatsvindt, is erkend conform artikel 7 van het decreet van 10 juni 2016.

    Art. 6. Het centrum, de leerling en de onderneming leven de bepalingen na van hoofdstuk 3, afdeling 2, van het decreet van 10 juni 2016.

    Art. 7. De uitvoering van de overeenkomst van alternerende opleiding kan worden geschorst conform de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 3, van het decreet van 10 juni 2016.

    Art. 8. De overeenkomst van alternerende opleiding neemt een einde conform de bepalingen in hoofdstuk 3, afdeling 4, van het decreet van 10 juni 2016.

    HOOFDSTUK 3. - De component leren

    Afdeling 1. - De theoretische vorming

    Art. 9. § 1. De theoretische vorming wordt verstrekt conform artikel 31, § 1, derde lid, van het decreet van 10 juli 2008. Een lesuur omvat vijftig minuten effectieve lesduur.

    De theoretische vorming kan aanvullende taalcursussen en bijwerkingscursussen omvatten.

    De lessen worden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT