18 DECEMBER 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning en subsidiëring van milieu- en natuurverenigingen

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 29 april 1991 tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen, artikel 11, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2004 en het decreet van 18 december 2015, en artikel 16;

Gelet op de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, artikel 11 tot en met 14;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 53 tot en met 57;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 juli 2015;

Gelet op het advies van de Minaraad, gegeven op 16 september 2015;

Gelet op advies 58.517/1 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

Hoofdstuk 1. - Algemene definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet : het decreet van 29 april 1991 tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen;

  2. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;

  3. administratie : het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie;

  4. milieu- en natuurverenigingen : de vzw's, stichtingen of feitelijke verenigingen en groepen die actief zijn rond milieu en/of natuur in het Vlaamse Gewest;

  5. erkende milieu- en natuurverenigingen : de milieu- en natuurverenigingen die voldoen aan artikel 11, § 3, van het decreet en die erkend zijn volgens dit besluit;

  6. lokale afdeling : een groep leden die onder de gemeenschappelijke vlag van een gewestelijke ledenvereniging zelfstandig activiteiten voor burgers over belangrijke milieu- en/of natuurgerelateerde problemen, uitdagingen en behoeften organiseert;

  7. lidverenigingen : de milieu- en natuurverenigingen die aangesloten zijn bij een regionale vereniging of bij de gewestelijke koepelvereniging en die een jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage betalen en kunnen participeren in de werking en het beheer van een regionale vereniging of de gewestelijke koepelvereniging;

  8. leden : de natuurlijke personen die aangesloten zijn bij een milieu- en natuurvereniging, die hun woonplaats hebben in het Vlaamse Gewest en die een jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage betalen en kunnen participeren in de werking en het beheer van de vereniging;

  9. subsidiëringsperiode : de periode van vijf opeenvolgende kalenderjaren waarvoor een milieu- en natuurvereniging kan worden gesubsidieerd. De eerste subsidiëringsperiode start op 1 januari 2017. Bij afloop van een subsidiëringsperiode start een nieuwe subsidiëringsperiode;

  10. activiteitsnormen : de criteria die een maat zijn voor het draagvlak en de werking van erkende verenigingen, zoals kwantitatief vastgesteld in hoofdstuk 2;

  11. algemene erkenningsvoorwaarden : de voorwaarden, vermeld in artikel 11, § 3, van het decreet.

    Hoofdstuk 2. - Categorieën van milieu- en natuurverenigingen

    Afdeling 1. - Gewestelijke ledenverenigingen

    Art. 2. § 1. Een gewestelijke ledenvereniging is gericht op het verenigen en vertegenwoordigen van burgers met betrekking tot milieu en/of natuur en zet in op informeren, sensibiliseren, educatie en/of activeren van burgers omtrent milieu- en/of natuurgerelateerde problemen, uitdagingen en behoeften.

    Een gewestelijke ledenvereniging is actief in alle Vlaamse provincies. De werking van een gewestelijke ledenvereniging steunt op actieve vrijwilligers.

    Een gewestelijke ledenvereniging biedt kadervorming, begeleiding en ondersteuning door informatie, onderlinge samenwerking, en project- en methodiekontwikkeling voor de verschillende aangesloten (lokale) afdelingen.

    Een gewestelijke ledenvereniging voert de coördinatie en netwerking tussen de verschillende aangesloten (lokale) afdelingen.

    Een gewestelijke ledenvereniging overlegt, in naam van haar leden, met en verstrekt op vraag advies aan de Vlaamse overheid en werkt, in naam van haar leden, actief mee in Vlaamse strategische adviesraden of andere Vlaamse overlegfora.

    § 2. Er worden twee types van gewestelijke ledenverenigingen onderscheiden :

  12. een gewestelijke ledenvereniging van type 1 heeft minstens 10.000 leden, bestaat uit minstens twintig lokale afdelingen en telt in elke provincie minstens twee lokale afdelingen;

  13. een gewestelijke ledenvereniging van type 2 heeft minstens 50.000 leden, bestaat uit minstens honderd lokale afdelingen en telt in elke provincie minstens tien lokale afdelingen.

    Art. 3. De invulling van de activiteitenmodules per type gewestelijke ledenvereniging wordt weergegeven in bijlage 1 bij dit besluit.

    Een gewestelijke ledenvereniging van type 1 of 2 vervult jaarlijks minimaal tien modules. Die kunnen vrij worden gekozen op voorwaarde dat :

  14. in cluster 1 minimaal twee modules worden verwezenlijkt;

  15. in cluster 2, cluster 3 en cluster 4 telkens minimaal twee verschillende modules worden verwezenlijkt.

    Art. 4. De algemene werking van een gewestelijke ledenvereniging wordt erkend en gesubsidieerd op basis van een meerjarenplan dat het algemene beleid en de werking van de vereniging omschrijft. Dat meerjarenplan bevat de elementen, vermeld in artikel 20, § 3.

    Om een meerjarenplan uit te voeren, ontvangt een gewestelijke ledenvereniging van type 1 een subsidie van 160.000 euro (honderdzestigduizend euro) per kalenderjaar.

    Om een meerjarenplan uit te voeren, ontvangt een gewestelijke ledenvereniging van type 2 een subsidie van 810.000 euro (achthonderdentienduizend euro) per kalenderjaar.

    Afdeling 2. - Regionale verenigingen

    Art. 5. § 1. Een regionale vereniging is gericht op het verenigen en vertegenwoordigen van burgers of verenigingen die actief zijn rond milieu en/of natuur, en zet in op informeren, sensibiliseren, educatie of activeren omtrent milieu- en/of natuurgerelateerde problemen, uitdagingen en behoeften.

    Een regionale vereniging is actief in een bovenlokale regio in het Vlaamse Gewest rond milieu- en/of natuurgerelateerde problemen, uitdagingen en behoeften die relevant zijn voor die regio. Vrijwilligers participeren in het beheer en het beleid van een regionale vereniging.

    § 2. Er worden drie types regionale verenigingen onderscheiden :

  16. een regionale vereniging van type 1 is actief in minstens vijf aaneengesloten Vlaamse gemeenten of deelgemeenten of districten die deel uitmaken van steden van minstens 200.000 inwoners. De ratio aantal leden per aantal inwoners x 1000 voor een regionale vereniging van type 1 ligt op minimaal vier in elke gemeente of deelgemeente of district, of op minimaal twee in elke gemeente of deelgemeente of district als de vereniging minimaal zeshonderd leden telt. Daarbij is het aantal leden het totale aantal leden van een vereniging in een gemeente en het aantal inwoners het aantal inwoners van een gemeente;

  17. een regionale vereniging van type 2 is actief in minstens tien aaneengesloten Vlaamse gemeenten of deelgemeenten of districten die deel uitmaken van steden van minstens 200.000 inwoners. De ratio aantal leden per aantal inwoners x 1000 voor een regionale vereniging van type 2 ligt op minimaal vier in elke gemeente of deelgemeente of district, of op minimaal twee in elke gemeente of deelgemeente of district als de vereniging minimaal twaalfhonderd leden telt. Daarbij is het aantal leden het totale aantal leden van een vereniging in een gemeente en het aantal inwoners het aantal inwoners van een gemeente;

  18. een regionale vereniging van type 3 heeft minstens twintig erkende regionale verenigingen, lokale afdelingen of andere regionale of lokale natuur- en milieuverenigingen die actief zijn binnen een gebied van minimaal 75 % van de gemeenten van een provincie als lidvereniging, en verenigt een diversiteit aan organisaties en verenigingen die actief zijn rond milieu of natuur in die provincie. Een regionale vereniging van type 3 bevordert de onderlinge samenwerking, voert de coördinatie en netwerking tussen de verschillende aangesloten lidverenigingen. Een regionale vereniging van type 3 overlegt, in naam van haar lidverenigingen, met en verstrekt op vraag advies aan de bovenlokale overheid en werkt, in naam van haar lidverenigingen, actief mee in bovenlokale adviesraden of andere bovenlokale overlegfora.

    Per provincie wordt maximaal één regionale vereniging van type 3 erkend.

    Art. 6. De invulling van de activiteitenmodules per type regionale vereniging wordt weergegeven in bijlage 1 bij dit besluit.

    Een regionale vereniging van type 1 vervult jaarlijks minimaal zeven modules. Die kunnen vrij worden gekozen op voorwaarde dat :

  19. in cluster 1 minimaal drie modules worden verwezenlijkt;

  20. in cluster 4 minimaal één module wordt verwezenlijkt.

    De invulling van cluster 2 en 3 is voor regionale verenigingen van type 1 optioneel.

    Een regionale vereniging van type 2 vervult jaarlijks minimaal tien modules. Die kunnen vrij worden gekozen op voorwaarde dat :

  21. in cluster 1 minimaal drie modules worden verwezenlijkt;

  22. in cluster 4 minimaal één module wordt verwezenlijkt.

    De invulling van cluster 2 en 3 is voor regionale verenigingen van type 2 optioneel.

    Een regionale vereniging van type 3 vervult jaarlijks minimaal tien modules. Die kunnen vrij worden gekozen op voorwaarde dat :

  23. in cluster 1 minimaal twee modules worden verwezenlijkt;

  24. in cluster 2 minimaal één module wordt verwezenlijkt;

  25. in cluster 3 en cluster 4 telkens minimaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT