17 JULI 2020. - Decreet tot invoeging van een artikel 2/1 in het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis en tot wijziging van artikel 7 van hetzelfde decreet, wat de zeevarenden en de toepassing van de federale vrijstelling betreft (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

Decreet tot invoeging van een artikel 2/1 in het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis en tot wijziging van artikel 7 van hetzelfde decreet, wat de zeevarenden en de toepassing van de federale vrijstelling betreft

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2. In hoofdstuk 1 van het decreet van 3 april 2020 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energiedecreet van 8 mei 2009, het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

"Art. 2/1. De vergoedingen die ter uitvoering van dit decreet worden uitgekeerd, worden verleend om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden.".

Art. 3. In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. aan het eerste lid worden een punt 3° en een punt 4° toegevoegd, die luiden als volgt:

    "3° de zeevarenden die zijn ingeschreven op de lijst, vermeld in artikel 1bis, 1°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, die hun hoofdverblijfplaats hebben in het Vlaamse Gewest en die ten gevolge van de COVID-19-maatregelen wachtgeld ontvangen overeenkomstig titel III van het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij;

  2. de zeevarenden die zijn ingeschreven op de lijst, vermeld in artikel 1bis, 1°, van dezelfde besluitwet, die worden tewerkgesteld door een rederij met exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest maar hun hoofdverblijfplaats buiten België hebben, hetzij in een andere lidstaat van de Europese Unie, hetzij in een andere staat van de Europese Economische Ruimte, hetzij in Zwitserland, en die ten gevolge van de COVID-19-maatregelen wachtgeld...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT