16 JUNI 2020. - Koninklijk besluit nr. 31 houdende bijzondere maatregelen voor de militairen in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), de artikelen 2 en 5, § 1, 5° en 6° en § 2;

Gelet op de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger;

Gelet op de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht;

Gelet op de wet van 10 april 2016 betreffende het werken op afstand binnen Defensie;

Overwegende het protocol van onderhandelingen N-502 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 4 mei 2020;

Overwegende het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 6 mei 2020;

Overwegende de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 13 mei 2020;

Overwegende de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 13 mei 2020;

Gelet op het advies 67.496/4 van de Raad van State, gegeven op 5 juni 2020 met toepassing van artikel 4, derde lid, van de wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);

Overwegende op de hoogdringendheid gemotiveerd door de omstandigheid dat, als gevolg van de crisis gerelateerd aan de COVID-19 pandemie, dringende en bijzondere maatregelen moeten worden genomen die betrekking hebben op de organisatie van het werk in brede zin, de werving en de professionele evaluatie van de militairen;

Overwegende dat, om de continuïteit van de openbare dienstverlening en het gelijkheidsbeginsel te waarborgen en de rechtszekerheid te vrijwaren, er bijzondere maatregelen moeten worden genomen om aan de operationele problemen te beantwoorden die het gevolg zijn van de genomen maatregelen in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19;

Op de voordracht van de Minister van Defensie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In afwijking van artikel 2, zesde lid, van de wet 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, ingevoegd bij de wet van 28 september 2017, mag de kandidaat beroepsofficier die de test om minstens het niveau 3232 van de eisen inzake taalcompetentie bedoeld in de "standardization agreement (STANAG) 6001" van de NAVO te behalen, niet heeft kunnen afleggen, de master in de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT