16 JULI 2020. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de financiële tegemoetkomingen van het 'Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises ' (Waals Instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen)

De Waalse Regering,

Gelet op het decreet van 17 juli 2003 tot oprichting van een "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises" (Waals Instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen), gewijzigd bij het decreet van 30 mei 2013, en in het bijzonder de artikelen 5, § 3, 10, vierde lid, 10bis, § 4, 14, vierde lid, 16, § 3, tweede lid, en 21, § 1, leden 2 en 3;

Gelet op het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, gewijzigd bij het decreet van 24 november 2016 en bij het decreet van 29 maart 2018 en, in het bijzonder, artikel 15bis, § 1, eerste lid;

Gelet op het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, gewijzigd bij het decreet van 24 november 2016, en in het bijzonder artikel 19bis, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot bepaling van de vergoedingen en presentiegelden die toegekend worden aan de voorzitter, de ondervoorzitter, de commissarissen en de leden van het beheerscomité van het " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals Instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);

Gelet op het besluit van de Waalse regering van 23 oktober 2008 tot bepaling van de financiële tegemoetkomingen van het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals Instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);

Gelet op het advies van het beheerscomité, gegeven op 20 maart 2019;

Gelet op het rapport van 4 april 2019, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 3 maart 2016 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 mei 2019;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 mei 2019;

Gelet op advies nr. 66.286/2 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van het IFAPME;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. het decreet van 17 juli 2003 : het decreet van 17 juli 2003 tot oprichting van een "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises" (Waals Instituut voor alternerende vorming, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);

  2. het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 : het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014 tot bepaling van de voorwaarden betreffende de erkenning van de vormingscentra voor de zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen en van hun directeur van centra;

  3. de Code : het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;

  4. het Instituut : het Instituut opgericht krachtens het decreet van 17 juli 2003 tot oprichting van een "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises";

  5. het Beheerscomité: het beheersorgaan bedoeld in het decreet van 17 juli 2003;

  6. het Vormingscentrum: de vereniging erkend volgens de voorwaarden bepaald door het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014;

  7. de vormingswerker: elke persoon die is aangeworven met een arbeidsovereenkomst en die belast is met het geven van cursussen in de vormingscentra van het IFAPME-net;

  8. de vormingswerker algemene kennis aangeworven met een contract van onbepaalde duur: de belangrijkste opdracht van de vormingswerker is het verzorgen van de algemene cursussen voor de scholing en het uitvoeren van de administratieve taken in verband met de opvolging en de organisatie van de cursussen;

  9. de hoofdvormingswerker: de vormingswerker die voornamelijk de volgende taken vervullen: lesgeven, beheer van de begeleiding van de vormingswerkers uit de sector(en) waarvoor hij verantwoordelijk is, opvolging van de organisatie van de lessen en examens, zorgen voor de verspreiding van de leermiddelen en de didactische middelen en voor het rationeel gebruik van de lokalen en voorzieningen;

  10. de educatieve medewerker : het personeelslid van een Vormingscentrum dat voornamelijk de volgende taken vervullen : begeleiding van de ven, beheer van de groepsfenomenen, het afhaken van school voorkomen en toezien op de toepassing van de veiligheids- en hygiënevoorschriften;

  11. de pedagogische adviseurs : het personeelslid van het Vormingscentrum dat voornamelijk de volgende taken vervullen : organisatie van de activiteiten i.v.m. de opvangklassen en de remediëring, pedagogische opvolging van de beslissingen van de klassenraden en beheer van de conflicten met de leerlingen en hun absenteïsme;

  12. de pedagogische begeleider: het personeelslid van de vormingscentra van wie de hoofdopdrachten erin bestaan de leerlingen bij de opvolging van de cursussen te begeleiden, te zorgen voor een opvolging van hun absenteïsme, het volgen van de opleiding te identificeren en te vergemakkelijken, specifieke ateliers voor het volgen van de opleiding op te zetten en de opvolging ervan te verzekeren

  13. de pedagogische coördinator: het personeelslid van het vormingscentrum dat tot taak heeft de directeur van het centrum bij te staan in de pedagogische vaardigheden en in het pedagogisch beheer van de vormingswerkers van het centrum;

  14. satelliet vestiging: een vestiging die gescheiden is van de hoofdvestiging die hetzij:

    1. gevestigd is in een gemeente die gescheiden is van de hoofdvestiging en ten minste 7.000 uur prestatie van erkende leergangen organiseert, met uitzondering van activiteiten inzake voortgezette opleiding;

    2. ten minsten 15.000 uur prestatie erkende leergangen organiseert, met uitzondering van de activiteiten inzake voortgezette opleiding.

  15. het decreet betreffende het statuut van de overheidsbestuurder: het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

  16. het decreet betreffende de Regeringscommissarissen: het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.

    HOOFDSTUK II. - Financiële modaliteiten voor de werking van het Instituut in het kader van zijn opdrachten inzake opleiding en toezicht

    Art. 3. De begroting van het Instituut voorziet in uitgaven met betrekking tot de bezoldiging van het personeel, de werkingskosten van het Instituut, subsidies aan vormingscentra, betalingen aan derden en investeringen voor de bouw van vormingscentra, voor werkzaamheden of voor IT-ontwikkelingen.

    Art. 4. De regels voor de boekhoudkundige en budgettaire evaluatie van het Instituut zijn gevoegd bij bijlage 1.

    Art. 5. De begroting van het Instituut voorziet in de uitgaven voor de werking en de organisatie van de diensten van het Instituut.

    De tegemoetkoming van het Instituut omvat :

  17. de werkingskosten die voortvloeien uit de in artikel 5 van het decreet van 17 juli 2003 bedoelde opdrachten;

  18. de reis- en verblijfvergoedingen van het personeel, overeenkomstig de bepalingen van de Code;

  19. voor de technische beroepscommissies en de beroepscommissies voor de vorming:

    1. een presentiegeld van 19,35 euro per zitting aan de ledend van de technische beroepscommissies en de beroepscommissies voor de vorming

    2. de treinreiskosten volgens het tarief van toepassing voor de 1ste klasse;

  20. voor de vergaderingen van de vormingswerkers georganiseerd op initiatief van het Instituut:

    1. de bezoldigingen van de vormingswerkers of de presentiegelden in het geval van vergaderingen die op initiatief van het Instituut voor de deelnemers worden georganiseerd, onder de volgende voorwaarden :

      (1) Indien de hoofdvormingswerker een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur heeft gesloten, stemt zijn bezoldiging overeen met de onder b) bedoelde tegemoetkoming in de reiskosten;

      (2) Indien de vormingswerker algemene kennis een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur heeft gesloten, stemt zijn bezoldiging overeen met de onder b) bedoelde tegemoetkoming in de reiskosten;

      (3) indien de vormingswerker een arbeidsovereenkomst heeft gesloten voor een duidelijk omschreven functie, is zijn bezoldiging de betaling van een presentiegeld overeenkomstig de in 3°, a), vermelde tarieven en modaliteiten;

    2. de tegemoetkoming in de treinreiskosten volgens het tarief van toepassing voor de 1ste klasse.

      Met betrekking tot het tweede lid, 3°, a), wordt dit bedrag verlaagd tot 13,10 euro voor een tweede zitting op dezelfde dag. De presentiegelden worden toegekend voor zittingen die minstens twee en een half uur duren. Boven een duur van vijf uur worden er twee zittingen geacht te zijn gehouden. Het presentiegeld dekt de verblijf- en vertegenwoordigingskosten ten belope van veertig procent van het totale toegekende bedrag. Het aantal zittingen per jaar dat aanleiding geeft tot een vergoeding wordt beperkt tot twaalf voor de technische beroepscommissies en de beroepscommissies voor de vorming.

      Art. 6. De begroting van het Instituut...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT