15 MAART 2023. - Ministerieel besluit tot vaststelling van nadere regels voor de subsidiëring van lokale besturen voor het afval- en materialenbeheer en tot opheffing van het Ministerieel besluit van 12 oktober 2017 houdende vaststelling van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen worden uitgevoerd

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 15, eerste lid, 2°, en 5°, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2019;

- het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 10.3.4, § 6;

- het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2022 over de subsidiëring van lokale besturen voor het afval- en materialenbeheer en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, artikel 6, § 1 en § 2, artikel 8, artikel 9, § 1 en § 2.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- de Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 21 november 2022;

- de Raad van State heeft geen advies verleend binnen 30 dagen, ingediend op 23 januari 2023, met toepassing van artikelen 84, § 1, eerste lid, 2° en van 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:

- de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;

- de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019;

- het besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019.

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. De administrateur-generaal van de OVAM kan beslissen om een subsidie toe te kennen, gedeeltelijk toe te kennen of te weigeren, voor een bedrag lager dan 144.000 euro.

Per subsidieaanvraag bedraagt het minimumbedrag van de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring 15.000 euro.

HOOFDSTUK 2. - Subsidie voor selectieve inzameling van afvalstoffen en materialen

Afdeling 1. - Subsidie voor huis-aan-huisinzameling

Art. 2. De volgende items voor de inzameling van gft komen in aanmerking voor subsidiëring:

  1. de aankoop van recipiënten, chips, identificatiestickers en beladingssystemen die deel uitmaken van een diftarsysteem;

  2. de aanpassing van bestaande containers aan een diftarsysteem.

    De volgende items voor de inzameling van huisvuil komen in aanmerking voor subsidiëring:

  3. de aankoop van recipiënten, chips, identificatiestickers en beladingssystemen die deel uitmaken van een gewichtsdiftarsysteem;

  4. de aanpassing van bestaande containers van een gewichtsdiftarsysteem.

    Art. 3. Het maximumbedrag van de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring van de items, vermeld in artikel 2, bedraagt:

  5. 17 euro per recipiënt;

  6. 3 euro per chip of identificatiesticker, inclusief de plaatsing ervan en het uitzetten van de recipiënten;

  7. 40.000 euro voor het plaatsen van een beladingssysteem op een vrachtwagen nodig voor een systeem van gewichtsdiftar.

    Art. 4. De afschrijvingstermijn van het recipiënt, vermeld in artikel 2, wordt vastgesteld op 10 jaar.

    De afschrijvingstermijn van het beladingssysteem, vermeld in artikel 2, wordt vastgesteld op 8 jaar.

    Art. 5. Het subsidiepercentage voor de items, vermeld in artikel 2, bedraagt 50%.

    Art. 6. Om in aanmerking te komen voor de subsidiëring, vermeld in artikel 2, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  8. de recipiënten moeten voor minimaal 80% bestaan uit gerecycleerde materialen, waarvan minimaal de helft post-consumer kunststoffen.

  9. de recipiënten voor huisvuil met een volume groter dan 180 liter komen enkel in aanmerking voor subsidiëring indien deze recipiënten ingezet worden bij meergezinswoningen.

    Art. 7. De subsidieaanvrager legt op eenvoudig verzoek een rapportering voor aan de OVAM over de resultaten van de huis-aan-huisinzameling in het werkingsgebied. De rapportering wordt uiterlijk twee jaar na het indienen van de aanvraag tot uitbetaling opgevraagd en ingediend binnen 30 dagen na het verzoek. De subsidieaanvrager neemt hierin de volgende elementen op:

  10. het goedgekeurd retributiereglement;

  11. de opsomming van het aantal deelnemende aansluitpunten op het totaal aantal ophaalpunten;

  12. het effect op de huisvuilcijfers en indien van toepassing de gft-cijfers;

  13. de gebruikte methode van kwaliteitsopvolging.

    Afdeling 2. - Subsidie voor gewichtsdiftaruitrusting op recyclageparken

    Art. 8. De aankoop van diftaruitrusting voor recyclageparken om te werken met een systeem van gewichtsdiftar, komt in aanmerking voor subsidiëring. Het betreft de aankoop van slagbomen, zuilen, weegbruggen en weegsystemen, containerbeladingsystemen, hardware en software voor de opslag en de verwerking van gegevens en badges. De aankoop van de diftaruitrusting komt in aanmerking voor subsidiëring als dit gebeurt bij de uitbreiding of aanpassing van een bestaand recyclagepark en bij de aanleg van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT