15 JULI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de organisatie van het secundair onderwijs, wat leerlingen betreft

Rechtsgrond

Dit besluit is gebaseerd op:

- de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011, artikel 12, artikel 115, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2012 en 4 april 2014, artikel 136/5, § 1, 2°, a), ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013, artikel 158, gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2011, 12 juli 2013 en 20 april 2018, artikel 341, vervangen bij het decreet van 20 april 2018, artikel 334/1, § 4, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014, artikel 334/2, § 4, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014, artikel 357/14, laatste lid, ingevoegd bij het decreet van 30 maart 2018, en artikel 357/50, laatste lid, ingevoegd bij het decreet van 30 maart 2018.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 22 november 2021 en op 16 mei 2022.

- De Raad van State heeft advies nr. 70.993/1 gegeven op 9 maart 2022 en advies nr. 71.670/1 op 12 juli 2022.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op het volgend motief:

- De modernisering van het secundair onderwijs, die op 1 september 2019 progressief is gestart, vergt een aanpassing van de huidige regelgeving over de toelating, evaluatie en studiebekrachtiging van leerlingen en een aantal daaraan verwante items. Die aanpassing is al beperkt gerealiseerd voor de eerste graad en de toegang tot het eerste leerjaar van de tweede graad, maar nu de modernisering verder wordt uitgerold, moeten alle overige essentiële maatregelen worden genomen voor de 2de en de 3de graad. Van die gelegenheid wordt gebruik gemaakt om, waar mogelijk, het beleid ter zake over de verschillende vormen van secundair onderwijs heen meer op elkaar af te stemmen en tot een uniformer en transparanter kader te komen voor zowel het voltijds gewoon secundair onderwijs als het buitengewoon secundair onderwijs. Dat sluit evenwel niet uit dat er ruimte is voor differentiatie vanwege de specificiteit van een bepaalde onderwijsvorm.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand en de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Titel 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het voltijds gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. arbeidsbereidheid: de arbeidsbereidheid, vermeld in artikel 357/9, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  2. arbeidsrijpheid: de arbeidsrijpheid, vermeld in artikel 357/9, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  3. aso: het algemeen secundair onderwijs;

  4. betrokken personen: de betrokken personen, vermeld in artikel 3, 9°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  5. bso: beroepssecundair onderwijs;

  6. curriculumdossier: het curriculumdossier, vermeld in artikel 147/1 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  7. equivalent leefloongerechtigde: de persoon die recht heeft op bijstand van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, waarvoor de kosten volledig of gedeeltelijk ten laste van de federale overheid zijn op basis van artikel 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  8. kso: het kunstsecundair onderwijs;

  9. leefloongerechtigde: de persoon, vermeld in artikel 2 en 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, of de behoeftige, vermeld in artikel 5 van de voormelde wet van 2 april 1965;

  10. mentor: de persoon, vermeld in artikel 357/2, 6°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  11. regelmatige leerling: de regelmatige leerling vermeld in de artikelen 252, 260/1 en 260/2 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  12. school: een school voor voltijds gewoon secundair onderwijs, een school voor buitengewoon secundair onderwijs, een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs wat duale structuuronderdelen en aanloopstructuuronderdelen betreft, en een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen wat duale structuuronderdelen en aanloopstructuuronderdelen betreft;

  13. schoolbestuur: de rechtspersoon, de natuurlijke persoon of de gemandateerde die verantwoordelijk is voor de school;

  14. standaardtraject: het standaardtraject, vermeld in artikel 357/2, 14°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  15. structuuronderdeel: structuuronderdeel, vermeld in artikel 3, 42°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, en geïdentificeerd door een uniek administratief groepsnummer;

  16. trajectbegeleider: de trajectbegeleider, vermeld in artikel 357/2, 15°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  17. tso: technisch secundair onderwijs;

  18. voordrachtgever: de voordrachtgever, vermeld in artikel 211, § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  19. vrije leerling: een leerling als vermeld in artikel 252, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;

  20. zijinstromer: de jongere, vermeld in artikel 357/2, 19°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.

    Titel 2. - Bepalingen voor het voltijds gewoon secundair onderwijs

    en buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvormen 3 en 4

    HOOFDSTUK 1. - Klassenraad

    Art. 3. De klassenraad is, namens het schoolbestuur, het enige orgaan binnen de school dat bevoegd is voor de toelating, vorming, evaluatie en deliberatie van regelmatige leerlingen, met uitzondering van de reglementaire toelatingsvoorwaarden. Naargelang van het geval heeft de klassenraad adviesbevoegdheid of beslissingsbevoegdheid. Adviezen en beslissingen van de klassenraad worden altijd gemotiveerd.

    Art. 4. De klassenraad bestaat uit de volgende leden:

  21. de ambtshalve stemgerechtigde leden:

    1. de directeur of zijn afgevaardigde, die de klassenraad voorzit;

    2. de leden van het onderwijzend personeel die voldoen aan al de volgende voorwaarden:

      1) bij een beslissing over de toelating van een leerling: minstens drie leden van het onderwijzend personeel van het structuuronderdeel waarvoor de leerling opteert; bij een beslissing over de vorming, evaluatie en deliberatie: alle leden van het onderwijzend personeel die aan de leerling onderwijs verstrekken of hebben verstrekt in het structuuronderdeel waarvoor de leerling heeft geopteerd;

      2) op de datum van de klassenraadsvergadering in functie zijn. De voorzitter kan van die voorwaarde afwijken voor tijdelijke personeelsleden, met dien verstande dat het aantal stemgerechtigde leden er niet door kan worden uitgebreid;

    3. in duale structuuronderdelen en aanloopstructuuronderdelen: de trajectbegeleider en, behalve bij een beslissing over de toelating van een leerling, de mentor;

    4. in voorkomend geval: leden van het onderwijzend personeel die belast zijn met seminaries, vakoverschrijdende projecten, stagecoördinatie of begeleiding in het structuuronderdeel waarvoor de leerling heeft geopteerd, die op de datum van de klassenraadsvergadering in functie zijn en die de voorzitter bij het begin van het schooljaar aanwijst. De voorzitter kan van die voorwaarde afwijken voor tijdelijke personeelsleden, met dien verstande dat het aantal stemgerechtigde leden er niet door kan worden uitgebreid;

  22. eventueel de ambtshalve raadgevende leden, die de voorzitter aanwijst:

    1. de personeelsleden die in de school in kwestie betrekkingen in het ambt van adjunct-directeur, coördinator, technisch adviseur-coördinator of technisch adviseur bekleden;

    2. de personeelsleden die in de school in kwestie behoren tot het ondersteunend personeel;

    3. de personeelsleden van de school in kwestie of andere personen die bij de psychosociale of pedagogische begeleiding van de leerlingen betrokken zijn;

    4. voor wat het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 3 en opleidingsvorm 4 betreft: de personeelsleden die in de school in kwestie behoren tot het medisch, paramedisch, orthopedagogisch, psychologisch of sociaal personeel en betrokken zijn bij de begeleiding van de leerlingen. Ze kunnen evenwel bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden door de voorzitter worden aangewezen;

    5. voordrachtgevers. Ze kunnen evenwel bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden door de voorzitter worden aangewezen;

    6. de topsportschoolcoördinator of externe lesgever in de sportspecifieke trainingsarbeid die door de respectieve sportfederaties ter beschikking is gesteld in structuuronderdelen topsport. Ze kunnen evenwel bij het begin van het schooljaar als stemgerechtigde leden door de voorzitter worden aangewezen.

    Art. 5. Stemgerechtigde leden zijn verplicht om op de klassenraadsvergadering aanwezig te zijn, behalve in de volgende gevallen:

  23. als het lid gewettigd of door bewezen overmacht afwezig is;

  24. als het lid op het tijdstip dat de klassenraad samenkomt, niet langer personeelslid is in de school in kwestie;

  25. als het lid mentor is.

    De ongewettigde afwezigheid van een stemgerechtigd lid tast de rechtsgeldigheid van de genomen beslissing niet aan.

    Art. 6. § 1. Als stemgerechtigd lid van de klassenraad bewaart de mentor het ambtsgeheim waaraan ook de andere stemgerechtigde leden van het personeel, op wie de rechtspositieregeling in het onderwijs van toepassing is, zich moeten houden.

    Tussen de aanbieder van duale structuuronderdelen en de werkplek worden praktische afspraken gemaakt over het functioneren van de mentor in de klassenraad, met inbegrip van het al dan niet aanwezig zijn van de mentor op klassenraadsvergaderingen.

    § 2. Als de voordrachtgever of de externe lesgever als stemgerechtigd lid is aangewezen door de voorzitter van de klassenraad, dan bewaart de voordrachtgever of de externe lesgever het ambtsgeheim waaraan ook de andere stemgerechtigde leden van het personeel, op wie de rechtspositieregeling in het onderwijs van toepassing is, zich moeten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT