14 MAART 2021. - Koninklijk besluit houdende aanwijzing van de personen die gemachtigd zijn geneesmiddelen af te leveren binnen het kader van de vaccinatiecampagne tegen COVID-19

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, artikel 3, paragraaf 2, ingevoegd bij de wet van 1 mei 2006;

Gelet op de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 6, gewijzigd bij de wetten van 17 juli 2015 en 27 juni 2016;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 maart 2021;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, omwille van het feit dat de terhandstelling van de vaccins in het kader van de vaccinatiecampagne tegen het COVID-19 virus om redenen van volksgezondheid sterk bemoeilijkt zou worden indien het besluit niet tijdig in werking treedt;

Gelet op de daarmee samenhangende onmogelijkheid om het advies van de Raad van State te vragen;

Gelet op het feit dat zelfs de toepassing van de adviestermijn van vijf dagen een ernstige vertraging van de vaccinatiecampagne teweeg zou brengen;

Overwegende het feit dat, indien dit besluit niet tijdig in werking treedt, de aflevering van de vaccins sterk bemoeilijkt zou worden;

Overwegende dat enig uitstel van de vaccinatiecampagne of enige hinder die deze zou ondervinden ernstige gevolgen voor de volksgezondheid met zich meebrengt;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Overeenkomstig artikel 6, paragraaf 2, 8° van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT