14 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de voorwaarden inzake beroepsverzekering betreft, van het koninklijk besluit van 11 september 2020 tot vaststelling van de nadere regels van het openbaar register van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants en, de toekenning van de hoedanigheid aan de personen van derde landen en aan de rechtspersonen, de regels inzake de werking van het Instituut en de voorwaarden inzake beroepsverzekering

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

In uitvoering van artikel 44 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur komt het de Koning toe de minimumvoorwaarden voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering vast te leggen.

Rekening houdend met de praktijken van het verzekeringsrecht, wil dit ontwerp van koninklijk besluit bepaalde verduidelijkingen en aanpassingen aanbrengen aan titel 6 van het koninklijk besluit van 11 september 2020 tot vaststelling van de nadere regels van het openbaar register van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants en, de toekenning van de hoedanigheid aan de personen van derde landen en aan de rechtspersonen, de regels inzake de werking van het Instituut en de voorwaarden inzake beroepsverzekering, hierna "het koninklijk besluit van 11 september 2020".

In eerste instantie wordt het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 11 september 2020 verduidelijkt voor wat betreft de verzekering waarbij titel 6, zoals het opschrift het aangeeft, de minimumvoorwaarden voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wil vastleggen. Het is niet de bedoeling om de verzekeringsvoorwaarden voor de burgerlijke aansprakelijkheid uitbating te reglementeren maar niets belet de partijen, zoals dat regelmatig het geval is, de voorwaarden voor die bijkomende dekking vast te leggen in hun overeenkomsten noch om mogelijkheden tot uitbreiding van de waarborg te voorzien.

Om het toepassingsgebied voor wat betreft de minimumvoorwaarden voor de verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid beter af te bakenen, en zoals uitgelegd in de artikelsgewijze bespreking, wordt het woord "intellectuele" toegevoegd.

Ook het territoriale toepassingsgebied wordt verder verduidelijkt. In zijn huidige vorm voorziet het koninklijk besluit van 11 september 2020 al een voorwaarde inzake aanknoping met België door de leden van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants te bedoelen maar dit aanknopingspunt wordt nu duidelijker vermeld.

Ook worden een aantal uitsluitingen verder verduidelijkt voor wat betreft de boetes, de onderaannemers en de schade als gevolg van een computervirus of daden in verband met cybercriminaliteit.

Tot slot wordt ook het toepassingsgebied in de tijd verduidelijkt.

Op 10 december 2021 heeft de Hoge Raad voor de Economische Beroepen (hierna de Hoge Raad) zijn advies uitgebracht over het ontwerp van koninklijk besluit.

In uitvoering van artikel 80, eerste lid, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur moet elke afwijking van een eensluidend advies van de Hoge Raad met redenen worden omkleed. In zijn eensluidend advies vraagt de Hoge Raad de bevoegde ministers de Commissie voor Verzekeringen te raadplegen, gelet op de techniciteit van de aangelegenheid.

De Commissie voor Verzekeringen heeft een advies uitgebracht op 17 februari 2022. Dat advies is niet unaniem.

Gelet op de bezorgdheden die de vertegenwoordigers van de verzekeringssector in dat advies hebben herhaald en rekening houdend met het feit dat een billijk evenwicht moet worden gevonden tussen de bescherming van de afnemer van diensten en het op een aanvaardbaar niveau houden van de premie om de beroepsbeoefenaar in staat te stellen een verzekering af te sluiten, blijven de artikelen 1 en 2 ongewijzigd.

Hetzelfde geldt voor de artikelen 3 en 5, gelet op de aanvullende toelichting van de vertegenwoordigers van de verzekeringssector in bovengenoemd advies.

Artikel 4 werd daarentegen aangepast in de zin van het koninklijk besluit van 24 april 2014 betreffende de verplichte verzekering voorzien door de wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert. Deze aanpassing komt inderdaad tegemoet aan de vraag om verduidelijking van de deskundigen van de Commissie voor Verzekeringen en het voorstel van de vertegenwoordigers van de verzekeringssector.

Het ontwerp van koninklijk besluit werd aangepast aan advies 71.169/1 van 7 april 2022 van de Raad van State.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1

Dit artikel brengt verschillende wijzigingen aan artikel 78 van het koninklijk besluit van 11 september 2020 aan.

Het wil in eerste instantie het toepassingsgebied van titel 6 van het koninklijk besluit van 11 september 2020 verduidelijken door het woord "intellectuele" toe te voegen in het eerste lid van dit artikel 78.

Zoals al gezegd, heeft het koninklijk besluit van 11 september 2020 tot doel de minimumvoorwaarden voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering vast te leggen, met name de aansprakelijkheid die voortvloeit uit de uitoefening zelf van de activiteiten verbonden aan het beroep.

In die logica werden enkel de uitsluitingsbepalingen in verband met de toegelaten burgerlijke beroepsaansprakelijkheid opgenomen in het koninklijk besluit van 11 september 2020.

Het is echter de gewoonte dat overeenkomsten voor burgerlijke beroepsaansprakelijkheid, en in het bijzonder voor een collectieve verzekeringsovereenkomst zoals bij het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants, ook gedeeltelijk de burgerlijke aansprakelijkheid uitbating dekken. Het koninklijk besluit van 11 september 2020 had niet en heeft niet tot doel om de uitsluitingsbepalingen in verband met de uitbatingsaansprakelijkheid te reglementeren.

Aangezien er echter geen definitie bestaat die verduidelijkt wat bedoeld wordt met de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid of de burgerlijke aansprakelijkheid uitbating, en bij gebrek aan een lijst met uitsluitingen in verband met de burgerlijke aansprakelijkheid uitbating in het koninklijk besluit van 11 september 2020, heeft de verzekeringssector verduidelijkt dat het van primordiaal belang is voor de rechtszekerheid en bovendien vereist op het vlak van herverzekering, om te verduidelijken dat de gedekte uitgeoefende activiteiten de prestaties van intellectuele aard zijn.

Er moet opgemerkt worden dat de beroepsactiviteiten van (gecertificeerd) accountant of van (gecertificeerd) belastingadviseur in essentie intellectueel zijn aangezien deze beroepen intellectuele dienstverlenende beroepen zijn in de zin van artikel 20 van de kaderwet van 3 augustus 2007 betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen.

Bijgevolg moeten alle activiteiten opgesomd in de artikelen 3 en 6 van voormelde wet van 17 maart 2019 beschouwd worden als prestaties van intellectuele aard.

Het feit dat in dat kader ook technischere daden worden gesteld, laat niet toe te denken dat het gaat om prestaties die niet van intellectuele aard zijn.

De technischere activiteiten die bijvoorbeeld gesteld worden in het kader van het opstellen van een boekhouding zijn gedekt door de verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid.

Omgekeerd is de schade die een beroepsbeoefenaar zijn klant berokkent, bijvoorbeeld door het omstoten van een tas koffie of als gevolg van een constructiefout van het gebouw waar hij zijn beroep uitoefent, niet gedekt door de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid aangezien het niet gaat om een prestatie in verband met de uitoefening van het intellectueel beroep als dusdanig.

Dit laat de verzekeringssector die, zoals hierboven verduidelijkt, dikwijls ook een zekere dekking burgerlijke aansprakelijkheid uitbating aanbiedt voor schade...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT