14 JULI 2021. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake de bestrijding van de coronacrisis, het Europees herstelplan, de Kansengelijkheid, de Schoolgebouwen, Wallonie-Bruxelles Enseignement, de Vrouwenrechten, het Hoger Onderwijs, het Wetenschappelijk Onderzoek, de Non-profitsector, het Onderwijs en de Begrotingsfondsen

Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

TITEL I. - Bepalingen die betrekking hebben op de dringende maatregelen met het oog op de bestrijding van de gevolgen van de coronacrisis

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding en het besluit van de Regering van 30 april 2014 betreffende de ondersteuning aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding

Artikel 1. In afwijking van het artikel 28/4, § 6, van het besluit van de Regering van 30 april 2014 betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding:

  1. is de termijn om zich uit te spreken over de beginselaanvragen die werden ingediend in 2020 verlengd tot 1 september 2021 ;

  2. is de termijn om zich uit te spreken over de beginselaanvragen die werden ingediend in 2021 verlengd tot 31 december 2021.

    Art. 2. In afwijking van het artikel 5/2, § 3, tweede lid, van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, zijn de beslissingen die gevolg geven aan de beginselverzoeken die werden ingediend in 2020 en 2021 geldig voor de drie kalenderjaren na de indiening van de aanvraag.

    Art. 3. In afwijking van de artikelen 6, § 2, 3° en 4°, en 19, § 2, van hetzelfde decreet, wordt de periode van erkenning van de verenigingen die momenteel op een bepaalde termijn wordt vastgesteld met twee jaar verlengd.

    De verenigingen die vermeld zijn in het eerste lid overhandigen hun algemeen evaluatieverslag tegen 30 juni van het laatste jaar van de verlengde periode. Deze die, echter, hun algemeen evaluatieverslag moesten overhandigen in 2021 kunnen kiezen om:

  3. hetzij het te overhandigen tegen 30 juni 2021 en het daarna bij te werken, indien van toepassing, door een actualisatienota van het rapport te overhandigen tegen 30 juni 2023;

  4. hetzij het te overhandigen tegen 30 juni 2023.

    Onverminderd wat voorzien is in het artikel 5, moet, over het geheel genomen, worden voldaan aan de kwantitatieve en kwalitatieve criteria die volgens de verschillende actielijnen door de in het eerste lid bedoelde verenigingen moeten worden in acht genomen:

  5. tijdens de 3 laatste kalenderjaren die voorafgaan aan de indiening van het algemeen evaluatieverslag, indien dit laatste in 2021 werd overhandigd;

  6. tijdens de 5 laatste kalenderjaren die voorafgaan aan de indiening van het algemeen evaluatieverslag, indien dit laatste in 2023 werd overhandigd;

  7. tijdens de 4 laatste kalenderjaren die voorafgaan aan de indiening van het algemeen evaluatieverslag, indien dit laatste in 2025 werd overhandigd.

    Art. 4. § 1. In afwijking van het artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet, wordt de vijfjarige periode van erkenning van de verenigingen die momenteel op een bepaalde termijn wordt vastgesteld met twee jaar verlengd, behalve, indien zij, in toepassing van het artikel 39/6 van hetzelfde decreet, reeds met een jaar werd verlengd.

    De in het eerste lid bedoelde verenigingen overhandigen hun algemeen evaluatieverslag tegen 30 juni van het voorlaatste jaar van de verlengde periode. Deze die, echter, hun algemeen evaluatieverslag moesten overhandigen in 2021 kunnen kiezen om:

  8. hetzij het te overhandigen tegen 30 juni 2021 en het daarna bij te werken, indien van toepassing, door een actualisatienota van het rapport te overhandigen tegen 30 juni van het voorlaatste jaar van de verlengde periode;

  9. hetzij het te overhandigen tegen 30 juni van het voorlaatste jaar van de verlengde periode.

    § 2. In afwijking van het artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet, zien de verenigingen waarvan de huidige vijfjarige erkenningsperiode, in toepassing van het artikel 39/6 van hetzelfde decreet, met een jaar werd verlengd en vanaf 1 januari 2022 wordt hernieuwd, hun nieuwe vijfjarige erkenningsperiode met een jaar verlengd.

    De in het eerste lid bedoelde verenigingen overhandigen hun algemeen evaluatieverslag tegen 30 juni van het voorlaatste jaar van de verlengde periode.

    § 3. Onverminderd wat voorzien is in het artikel 5, moet, over het geheel genomen, worden voldaan aan de kwantitatieve en kwalitatieve criteria die volgens de verschillende actielijnen door de in het huidig artikel bedoelde verenigingen moeten worden in acht genomen tijdens de 5 laatste kalenderjaren die voorafgaan aan dat van de indiening van het algemeen evaluatieverslag.

    Art. 5. Het huidig artikel is van toepassing:

  10. op de verenigingen die een uitzondering hebben gevraagd voor de betaling van het saldo van de subsidie 2020 in toepassing van het bijzondere machtenbesluit nr.1 van de Franse Gemeenschapsregering van 7 april 2020 dat toelaat af te wijken van de regels en voorwaarden tot betaling van subsidies en de beroepstermijnen opschort in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis, bevestigd door het decreet van 12 november 2020;

  11. op de verenigingen die een uitzondering hebben gevraagd voor de betaling van het saldo van de subsidie 2021 in toepassing van het artikel 16.

    In afwijking van het artikel 19, §§ 1, derde lid, en 2, derde lid, van hetzelfde decreet, worden, tijdens de evaluatie van de in het eertse lid vermelde verenigingen, de kwantitatieve criteria waaraan, over het geheel genomen, moet worden voldaan, krachtens de artikelen 3 en 4, verminderd naar verhouding van het aantal jaren waarvoor een uitzondering werd gevraagd.

    Art. 6. Het huidig artikel is van toepassing:

  12. op de verenigingen die een uitzondering hebben gevraagd voor de betaling van het saldo van de subsidie in toepassing van het bijzondere machtenbesluit nr. 1 van 7 april 2020 van de Regering van de Franse Gemeenschap dat toelaat af te wijken van de regels en voorwaarden tot betaling van subsidies en de beroepstermijnen opschort in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis, bevestigd door het decreet van 12 november 2020;

  13. op de verenigingen die een uitzondering hebben gevraagd voor de betaling van het saldo van de subsidie 2021 in toepassing van het artikel 16;

    Indien, in afwijking van het artikel 50 van het besluit van de Regering van 30 april 2014 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, het referentiejaar dat in overweging genomen moet worden om een verandering van forfaitaire as of categorie te rechtvaardigen op een jaar valt waarin de vereniging een uitzondering heeft gevraagd, wordt dat referentiejaar vervangen door de tendens die wordt waargenomen:

  14. tijdens de 5 laatste kalenderjaren die voorafgaan aan dat van de indiening van het algemeen evaluatieverslag, indien de vereniging momenteel wordt vastgesteld als van onbepaalde duur zijnde;

  15. tijdens de 3 laatste kalenderjaren die voorafgaan aan dat van de indiening van het algemeen evaluatieverslag, indien de vereniging momenteel wordt vastgesteld als van onbepaalde duur zijnde.

    Art. 7. Het artikel 39/4 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

    HOOFDSTUK II. - Bepalingen met betrekking tot de culturele Centra

    Art. 8. In afwijking van het artikel 39 van het decreet van 21 november 2013 met betrekking tot de culturele Centra:

  16. wordt de erkenning van de culturele centra die beschikken over een programma-contract voor de periode die zich uitstrekt van 1 januari 2018 tot 31 december 2022 en die vóór 31 maart 2021 een uitstel van een jaar hebben gevraagd, met een bijkomend jaar verlengd en toegekend voor een duur van zes jaar;

  17. wordt de erkenning van de culturele centra die beschikken over een programma-contract voor de periode die zich uitstrekt van 1 januari 2019 tot 31 december 2023, van 1 januari 2020 tot 31 december 2024 en van 1 januari 2021 tot 31 december 2025 met een bijkomend jaar verlengd en toegekend voor een duur van zes jaar.

    Art. 9. In afwijking van het artikel 44 van hetzelfde decreet, wordt in 2021, de uiterlijke indieningsdatum van aanvragen tot vernieuwing van de erkenning verlengd tot 30 oktober 2021.

    Art. 10. In afwijking van het artikel 82 van hetzelfde decreet, mogen de overlegvergaderingen van de culturele centra die in 2021 hun aanvraag tot vernieuwing indienen vóór 1 maart 2021 plaatsvinden.

    Art. 11. In afwijking van de artikelen 101, eerste lid en 103, tweede lid, van hetzelfde decreet, wordt de erkenning van de federatieve actie van de representatieve organisaties met een bijkomend jaar verlengd en toegekend voor een duur van zes jaar. '

    HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten

    Art. 12. In afwijking van het artikel 50/2 van het decreet van 10 april 2003 betreffende de erkenning en subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten, wordt de projecthulp die in 2022 komt te vervallen met een jaar verlengd.

    Art. 13. In afwijking van het artikel 66 van hetzelfde decreet worden de programma-contracten die in 2022 komen te vervallen met een jaar verlengd.

    Art. 14. In afwijking van het artikel 69 van hetzelfde decreet wordt voor de lopende programma-contracten geen enkele tussentijdse evaluatie gedaan.

    HOOFDSTUK IV. - Bepalingen die toelaten om af te wijken van de toekennings-en betalingsvoorwaarden van de subsidies verleend in het kader van het culturele beleid

    Art. 15. Voor de toepassing van het huidig hoofdstuk verstaat men onder:

  18. cultureel operator: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon waarvan de activiteiten passen in het kader van het cultureel beleid en die, in dat opzicht, een erkenning of een steun van de Franse Gemeenschap geniet;

  19. cultureel beleid: het beleid goedgekeurd door de Franse gemeenschap in de culturele materies als bedoeld in het artikel 4, 1°, 3° tot 6°, 8°, 10° en 13°, van de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980.

    Art. 16. De culturele operatoren die een meerjarige subsidie ontvangen en, tijdens het jaar 2020 of 2021, in de onmogelijkheid verkeren de toekennings-of betalingsvoorwaarden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT