14 AUGUSTUS 2021. - Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de epidemische noodsituatie

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  1. "gouverneur": de provinciegouverneurs en de bevoegde overheid van de Brusselse Agglomeratie in toepassing van artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

  2. "minister": de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken;

  3. "epidemische noodsituatie": elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt of kan veroorzaken ten gevolge van de aanwezigheid van een infectieus agens bij de mens, en:

    1. die een groot aantal personen in België treft of kan treffen en er hun gezondheid ernstig aantast of kan aantasten;

    2. en die leidt of kan leiden tot één of meerdere van de onderstaande gevolgen in België:

      - een ernstige overbelasting van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen;

      - de noodzaak tot het versterken, ontlasten of ondersteunen van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen;

      - de snelle en massale inzet van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen;

    3. en die een coördinatie en beheer van de bevoegde actoren op nationaal niveau vereist om de dreiging weg te nemen of om de nefaste gevolgen van de gebeurtenis te beperken;

    4. die desgevallend heeft geleid tot één of meerdere van de onderstaande gevolgen:

      - de situatie werd erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie als "Public Health Emergency of International Concern";

      - de situatie werd erkend door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 12 van besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG.

      Art. 3. § 1. De Koning kondigt de epidemische noodsituatie af voor een bepaalde duur die strikt noodzakelijk is en in geen geval langer mag zijn dan drie maanden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de minister bevoegd voor Volksgezondheid en na een risicoanalyse die wordt uitgevoerd door het orgaan belast met het beoordelen en evalueren van de risico's in het kader van een federale fase bedoeld in paragraaf 4 en waaruit blijkt dat het om een epidemische noodsituatie gaat.

      Na het verstrijken van de periode bedoeld in het eerste lid, kan de Koning de instandhouding van de epidemische noodsituatie afkondigen, telkens voor een periode van maximaal drie maanden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na een nieuw advies en een nieuwe risicoanalyse bedoeld in het eerste lid.

      § 2. De regering deelt de wetenschappelijke gegevens, waaronder minstens het advies en de risicoanalyse bedoeld in paragraaf 1, op basis waarvan de besluiten bedoeld in paragraaf 1 werden aangenomen zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

      Elk koninklijk besluit bedoeld in paragraaf 1 heeft onmiddellijk uitwerking en wordt bij wet bekrachtigd binnen een termijn van 15 dagen vanaf de inwerkingtreding ervan.

      Bij ontstentenis van bekrachtiging binnen de termijn bepaald in het tweede lid, treedt het betrokken koninklijk besluit buiten werking.

      § 3. De bevoegde overheden en diensten zien erop toe dat de wetenschappelijke gegevens bedoeld in paragraaf 2 zo spoedig mogelijk en zodra zij beschikbaar en bruikbaar zijn, worden bekendgemaakt ten behoeve van de bevolking.

      § 4. Indien, wanneer de Koning de epidemische noodsituatie heeft afgekondigd, de federale fase van het crisisbeheer, zoals vastgelegd bij het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen en het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen, nog niet werd afgekondigd, kondigt de minister deze fase af en neemt hij de beleidscoördinatie van de noodsituatie op zich.

      Art. 4. § 1. Wanneer de Koning de epidemische noodsituatie heeft afgekondigd of in stand gehouden overeenkomstig artikel 3, § 1, neemt Hij bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen van de epidemische noodsituatie voor de volksgezondheid te voorkomen of te beperken, na overleg binnen de bevoegde organen in het kader van het crisisbeheer, waarin de nodige deskundigen worden betrokken in functie van de aard van de epidemische noodsituatie, onder meer op vlak van de grondrechten, economie en mentale gezondheid. De geraadpleegde deskundigen vullen een belangenverklaring in en leven een deontologische code na die wordt bepaald door de Koning.

      Telkens wanneer de maatregelen een rechtstreekse weerslag hebben op beleidsdomeinen die binnen de bevoegdheid van de deelstaten vallen, biedt de federale regering de betrokken...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT