12 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van artikel 95, eerste lid, van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen

De Waalse Regering,

Gelet op het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen, artikel 95;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 1987 tot uitvoering van artikel 119bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;

Gelet op het rapport van 30 januari 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 maart 2020 en 4 november 2020;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 10 september 2020;

Gelet op advies nr. 68.015/2 van de Raad van State, gegeven op 7 oktober 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de noodzaak om de continuïteit van de procedures voor het afzien van terugvorderingen, zoals die door FAMIFED werden toegepast en waarvan de regels al jaren bekend zijn bij de gezinnen en door een rechtszekerheid, mogelijk te maken. En om te voorkomen dat er sinds 1 januari 2019 terugvorderingen moeten worden gedaan bij gezinnen die dachten dat ze beschermd waren en zo rechtsonzekerheid te voorkomen;

Op de voordracht van de Minister belast met Kinderbijslag,

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2. De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van het navorderen van de hun verschuldigde sommen wegens bijdrage, of onverschuldigde betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen of nalatigheidsintresten, door middel van een gerechtelijke procedure wanneer hun inschuld minder bedraagt dan 568,40 euro.

Art. 3. De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van de invordering door gedwongen tenuitvoerlegging van de hun verschuldigde sommen wegens bijdragen of onverschuldigd betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen of nalatigheidsintrest, wanneer hun inschuld minder dan 613,87 euro bedraagt.

Wanneer hun inschuld minder dan 613,87 euro bedraagt, kunnen de kinderbijslagfondsen eveneens verzaken de curator over het faillissement van hun...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT