11 MAART 2021. - Koninklijk besluit tot regeling van de eindrekening van de uitgaven en de inhoudingen voorzien in artikel 75, § 1quater, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en artikel 86, § 1, van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap (1)

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Voorliggend ontwerp van koninklijk besluit geeft uitvoering aan artikel 75, § 1quater van de bijzondere wet van 16 januari1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (afgekort BFW) (1) en artikel 86, § 1, van de van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap (2). Beide wetsbepalingen kaderen in de afwikkeling van de Zesde Staatshervorming, en meer bepaald de financiële regeling van de uitgaven die gedurende de overgangsperiode van 1 juli 2014 tot uiterlijk 31 december 2015 nog door de federale overheid werden gedaan voor rekening van de gemeenschappen en de gewesten in aangelegenheden die verband houden met de nieuw overgehevelde bevoegdheden.

Het betreft dus een tijdelijke prefinanciering door de federale overheid voor rekening van de deelstaten, zoals dat gebruikelijk is bij elke staatshervorming.

De prefinanciering moet budgettair neutraal zijn voor de betrokken overheden want het zijn de werkelijk gedane uitgaven die worden teruggevorderd.

De terugvordering op de deelstaten van de federaal betaalde uitgaven gebeurt door inhouding op de middelen die door de federale overheid aan de deelstaten worden overgedragen. Overeenkomstig art. 75, § 1quater, van dezelfde bijzondere wet en artikel en artikel 86, § 1, van dezelfde wet, werden die inhoudingen vastgelegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2014, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 mei 2015. Beide koninklijke besluiten werden vastgesteld na overleg in de Ministerraad en genomen na overleg met de betrokken regeringen van de deelstaten.

De budgettaire neutraliteit die inherent is aan art. 75, § 1quater, van dezelfde bijzondere wet en artikel en artikel 86, § 1, van dezelfde wet, vereist dat geen van de betrokken overheden hierbij een voordeel of een nadeel mogen ondervinden: voor elke deelstaat moeten de werkelijke gedane uitgaven finaal overeenstemmen met de effectieve inhoudingen op de overgedragen middelen.

Bij de laatste staatshervorming werd in 2014 beslist (Overlegcomité van 19.12.2014) om met de terugvordering van bedoelde uitgaven op de deelstaten niet te wachten tot na afloop van voormelde overgangsperiode, maar deze reeds vanaf januari 2015 maandelijks te laten plaatsvinden; het bedrag van die maandelijkse inhoudingen stemde overeen met één twaalfde van de geraamde uitgaven opgenomen in bijlage bij het KB 19.12.2014, zoals gewijzigd door het KB 13.05.2015.

Ingevolge die beslissing kan aan de vereiste budgettaire neutraliteit tussen de werkelijk door de federale departementen gedane uitgaven en de effectieve inhoudingen op de middelenoverdracht aan de deelstaten, die inherent is aan artikel 75, § 1quater, van dezelfde bijzondere wet en artikel 86, § 1, van dezelfde wet, slechts voldaan worden mits de opstelling van een eindrekening.

Het Verslag aan de Koning van voormeld koninklijk besluit van 19 december 2014 voorziet dat de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT