10 APRIL 2016. - Koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, artikelen 2 en 5, § 1 ;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 februari 2001 tot vaststelling van de vergoedingen waaraan het gebruik van openbare diensten betreffende de luchtvaart is onderworpen ;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen ;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 september 2015 en op 2 maart 2016 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 november 2015 en 30 maart 2016 ;

Gelet op advies 57.530/4 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 en advies 58.983/4 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ;

Gelet op de vervulling van de procedure van de Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europese Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij ;

Overwegende bijlage II, i) van de Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG ;

Gelet op het advies nr. 32/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 22 juli 2015 ;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

  1. minister : de minister bevoegd voor de Luchtvaart ;

  2. DGLV : het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer ;

  3. directeur-generaal : de directeur-generaal van het DGLV ;

  4. op afstand bestuurd luchtvaartuig, afgekort als "RPA" : een onbemand luchtvaartuig waarvan de maximale startmassa niet meer dan 150 kg bedraagt, bestuurd vanaf een grondcontrolestation ;

  5. op afstand bestuurd luchtvaartuigsysteem, afgekort als "RPAS" : een op afstand bestuurd luchtvaartuig, het/de ermee verbonden grondcontrolestation(s), de vereiste bestuurs- en controleverbindingen en elk ander element, zoals het beschreven wordt in het typeontwerp ;

  6. bestuurs- en controleverbinding : de datalink tussen het op afstand bestuurde luchtvaartuig en het grondcontrolestation om de vlucht te beheren ;

  7. bestuurder van een RPA : een persoon die taken uitvoert die essentieel zijn voor de bediening van een op afstand bestuurd luchtvaartuig en die, in voorkomend geval, de vliegbesturing van het op afstand bestuurde luchtvaartuig bedient tijdens de vliegtijd ;

  8. RPA-waarnemer : een opgeleid en bevoegd persoon, die aangewezen is door de exploitant om de bestuurder van een RPA door middel van visuele waarneming van het op afstand bestuurd luchtvaartuig te helpen met het uitvoeren van de vlucht in alle veiligheid binnen de vereisten van dit besluit ;

  9. modelluchtvaartuig : een op afstand bestuurd luchtvaartuig dat uitsluitend voor sportieve en recreatieve doeleinden wordt gebruikt ;

  10. zichtbereikvlucht, afgekort als "VLOS" : een vlucht waarbij de bestuurder van een RPA of in voorkomend geval de RPA-waarnemer zonder hulpmiddelen direct visueel contact met het op afstand bestuurde luchtvaartuig houdt ;

  11. bemand luchtvaartuig : elk luchtvaartuig dat ontworpen is om bestuurd te worden door een piloot aan boord ;

  12. uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 : de uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 ;

  13. obstakel : een obstakel zoals bedoeld in artikel 2, 98) van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 ;

  14. luchtvaartgids, afgekort als "AIP" : de publicatie zoals bedoeld in artikel 2, 13) van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 ;

  15. AGL : afkorting van "above ground level", hoogte boven de grond ;

  16. exploitant : een natuurlijke of rechtspersoon die bezig is met of voorstelt zich bezig te houden met de operaties met één of meer op afstand bestuurde luchtvaartuigen ;

  17. klasse 2 vluchtuitvoering : elke luchtvaartactiviteit waarbij een RPA met een maximale opstijgmassa van minder dan 5kg wordt gebruikt voor activiteiten zoals luchtfotografie, landmeetkunde en observatie en die een laag risico inhoudt voor de luchtvaartveiligheid, de veiligheid van personen en goederen op de grond ;

  18. klasse 1 vluchtuitvoering : elke luchtvaartactiviteit waarbij een RPA wordt gebruikt en die mogelijk een matig of verhoogd risico inhoudt voor de luchtvaartveiligheid en/of de veiligheid van personen en goederen op de grond omdat ze uitgevoerd wordt in een gebied waar de veiligheid van derden op de grond bij een noodgeval in gevaar gebracht zou kunnen worden of die, door haar specifieke aard en de plaatselijke omgeving waar ze plaatsvindt een ernstig risico doet ontstaan ;

  19. klasse 1a vluchtuitvoering : elke klasse 1 vluchtuitvoering die een verhoogd risico inhoudt ;

  20. klasse 1b vluchtuitvoering: elke klasse 1 vluchtuitvoering die een matig risico inhoudt ;

  21. een medisch certificaat voor LAPL : een medisch certificaat dat is afgegeven aan de aanvragers of de titularissen van een bewijs van bevoegdheid als recreatief vlieger (LAPL), overeenkomstig de bepalingen van Bijlage IV [PART-MED], subdeel A van de Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, alsook van het Koninklijk besluit van 12 juli 2013 tot regeling van de organisatie van de controle van de voorwaarden inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de leden van het stuurpersoneel van burgerlijke luchtvaartuigen, van cabinebemanning en van luchtverkeersleiders.

    Art. 2. De artikelen 2 tot 42 van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart zijn niet van toepassing op een RPAS indien de voorwaarden van dit besluit zijn vervuld.

    TITEL 2. - Toepassingsgebied

    Art. 3. § 1. Dit besluit is van toepassing op elk RPA dat opstijgt van of landt op het Belgisch grondgebied of een deel van zijn vlucht uitvoert in het Belgisch luchtruim, voor zover deze niet valt onder de Europese regelgeving met uitzondering van :

  22. de RPA gebruikt binnenin een gebouw ;

  23. de RPA die ingezet worden voor militaire, douane-, politie-, opsporings- en reddings-, brandbestrijdings-, kustbewakings- of soortgelijke operaties of vergelijkbare activiteiten.

    § 2. De bepalingen van de artikelen 4 en volgende van dit besluit zijn niet van toepassing op de modelluchtvaartuigen waarvan de maximale startmassa minder dan 1kg bedraagt indien hun gebruik aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet :

  24. ze gebruikt worden met een uitsluitend recreatief doel ;

  25. ze op een maximale hoogte van 10 meter boven de grond vliegen ;

  26. ze gebruikt worden voor persoonlijke doeleinden buiten de openbare ruimte ;

  27. ze niet vliegen in een straal van 3km rond een luchthaven of een civiel of militair luchtvaartterrein ;

  28. ze niet vliegen boven een industrieel complex, een gevangenis, de LNG-terminal van Zeebrugge, nucleair installaties, of een groot aantal mensen in open lucht ;

  29. de gebruiker ervoor zorgt om de veiligheid van andere luchtvaartuigen, personen of goederen op de grond, niet in gevaar te brengen ;

  30. de gebruiker zich houdt aan de bepalingen van de toepasselijke regelgeving inzake privacy.

    De minister stelt de operatievoorwaarden vast van modelluchtvaartuigen die niet aan de voorwaarden bepaald in het eerste lid voldoen.

    § 3. Het gebruik van autonome luchtvaartuigen, namelijk onbemande luchtvaartuigen die de piloot niet in staat stellen om ogenblikkelijk tussen te komen om de vlucht te beheren, is verboden.

    Art. 4. De minister kan afwijkingen toestaan van de voorwaarden van dit besluit voor activiteiten van openbaar belang, zoals verkeerstoezicht of milieucontroleopdrachten die door of namens overheden worden uitgevoerd.

    TITEL 3. - Luchtverkeersregels

    HOOFDSTUK 3.1. - Algemene bepalingen

    Art. 5. De RPAS worden overeenkomstig de uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012, het koninklijk besluit van 19 december 2014 betreffende de luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en artikelen 6 tot 14 van dit besluit bediend.

    De minister of zijn gemachtigde, de directeur-generaal, kan een afwijking op de bepalingen in artikelen 6 tot 14 van dit besluit toestaan, als de geplande operaties een aanvaardbaar veiligheidsniveau bieden, zowel voor het luchtverkeer als voor personen en goederen op de grond.

    Art. 6. Zijn verboden met RPA's :

  31. operaties op ATS-routes, zoals bedoeld in artikel 2, punt 46) van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 ;

  32. passagiersvervoer ;

  33. post- of vrachtvervoer ;

  34. het afwerpen van voorwerpen of het sproeien tijdens de vlucht ;

  35. slepen ;

  36. kunstvluchten ;

  37. formatievluchten.

    Art. 7. In een situatie die de veiligheid van het luchtverkeer in gevaar brengt, beëindigt de bestuurder van een RPA de vlucht van zodra de voorwaarden vervuld zijn om de vlucht veilig te stoppen.

    Art. 8. Tijdens elke fase van de vlucht verzekert de bestuurder van een RPA...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT