Décision judiciaire de Raad van State, 14 janvier 2009

Date de Résolution14 janvier 2009
JuridictionAndere
Nature Algemene vergadering

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK.

A R R E S T nr. 189.463 van 14 januari 2009 in de zaak A. 173.074/g-91.

In zake :

  1. Philippe DE COENE,

  2. Francis DELPÉRÉE,

  3. Thierry GIET,

  4. Jean-François ISTASSE,

  5. Karine LALIEUX,

  6. Philippe MAHOUX,

  7. Geert LAMBERT,

  8. Myriam VANLERBERGHE,

  9. Daniel BACQUELAINE,

  10. Christine DEFRAIGNE

    Rechtsgeding hervat door :

  11. Renaat LANDUYT,

  12. Geert LAMBERT,

  13. Daniel BACQUELAINE,

  14. Philippe MAHOUX,

  15. Christine DEFRAIGNE,

  16. Karine LALIEUX,

  17. Thierry GIET,

  18. Francis DELPÉRÉE,

  19. Josy DUBIE,

  20. Zoé GENOT, die woonplaats kiezen bij advocaat L. Walleyn, kantoor houdende te Brussel Paleizenstraat 154 tegen :

  21. de vzw VRIJHEIDSFONDS,

  22. de vzw VLAAMSE CONCENTRATIE, die woonplaats kiezen bij advocaat R. Tournicourt, kantoor houdende te Brussel,

    Tervurenlaan 270

    Tussenkomende partijen:

  23. Frank VANHECKE,

  24. Philip DEWINTER,

  25. Gerolf ANNEMANS, die woonplaats kiezen bij advocaat B. Siffert, kantoor houdende te Brussel,

    Louizalaan 174 bus 8.

    g-91-1/37 DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE AFDELING

    BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE,

    Gezien het verzoekschrift dat Philippe De Coene, Francis Delpérée, Thierry Giet, Jean-François Istasse, Karine Lalieux, Philippe Mahoux,

    Geert Lambert, Myriam Vanlerberghe, Daniel Bacquelaine en Christine Defraigne op 17 mei 2006 hebben ingediend om overeenkomstig artikel 15 ter van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, de dotatie in te trekken die wordt toegekend aan de politieke partij Vlaams Belang voor een door de Raad van State te bepalen periode;

    Gelet op het arrest nr. 165.186 van 28 november 2006 over een verzoek tot wraking;

    Gelet op het arrest nr. 166.924 van 18 januari 2007 waarbij de debatten worden heropend met betrekking tot een vordering strekkende tot het bevelen van een onderzoek en tot wraking;

    Gelet op het arrest nr. 169.313 van 22 maart 2007 over een verzoek tot wraking;

    Gelet op het arrest nr. 169.314 van 22 maart 2007 over een vordering tot het bevelen van een onderzoek en tot wraking;

    Gezien de memories van antwoord en van wederantwoord;

    Gezien de memorie van tussenkomst;

    Gezien het verzoek tot hervatting van het geding van 21 november 2007;

    Gezien het verzoek tot schrapping van de rol van 29 april 2008 van de verwerende partijen;

    Gezien het verslag opgemaakt door auditeur L. Vermeire;Gelet op de beschikking van 17 juni 2008 die de neerlegging ter griffie van het verslag en van het dossier gelast;

    Gelet op de kennisgeving van het verslag aan partijen en gezien de laatste memories;

    Gelet op de beschikking van 9 september 2008 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 30 september 2008;

    Gehoord het verslag van staatsraad J. Lust;

    Gehoord de opmerkingen van advocaten L. Walleyn en A. Schaus, die verschijnen voor de verzoekers, van advocaten R. Tournicourt en L. Deceuninck, die verschijnen voor de verwerende partijen, en van advocaat B. Siffert, die verschijnt voor de tussenkomende partijen;

    Gehoord het advies van auditeur L. Vermeire;

    Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

    OVERWEEGT WAT VOLGT :

    I. Het juridisch kader van de vordering

  26. De wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (hierna: de wet van 4 juli 1989) voorziet in de artikelen 15 en volgende in een overheidsdotatie voor politieke partijen. Naar eis van artikel 22 wijst elke politieke partij een instelling, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, aan, die de toegekende dotatie ontvangt.

    In de wet van 4 juli 1989 wordt -met een wet van 10 april 1995- een artikel 15 bis ingevoegd. Dit artikel 15 bis stelt als voorwaarde voor de dotatie dat de partij "in haar statuten of in haar programma een bepaling [moet] opnemen waarbij zij zich ertoe verbindt om in haar politieke actie ten minste de rechten en g-91-3/37 vrijheden, zoals gewaarborgd door het bij de wet van 13 mei 1955 bekrachtigde Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en door de in België van kracht zijnde aanvullende protocollen bij dit Verdrag, in acht te nemen en door haar diverse geledingen en verkozen mandatarissen te doen in acht nemen".

  27. Door een wet van 12 februari 1999 wordt een artikel 15 ter ingevoegd in de wet van 4 juli 1989.

    Dit artikel 15 ter opent de mogelijkheid om een klacht tot de Raad van State te richten indien een politieke partij door eigen toedoen of door toedoen van haar componenten, lijsten, kandidaten of gekozenen, duidelijk en door middel van verscheidene, met elkaar overeenstemmende tekenen, aantoont dat ze vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden die gewaarborgd worden door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 (hierna: EVRM) en door de aanvullende protocollen bij dat verdrag die in België van kracht zijn. Een tweetalige kamer van de Raad van State kan beslissen de dotatie in te trekken hetzij ten belope van het dubbele van het bedrag van de voor het stellen van de betwiste daad gefinancierde of gedane uitgaven, hetzij voor een periode die niet korter mag zijn dan drie maanden noch langer dan één jaar. Tegen het arrest van de Raad van State kan een voorziening in cassatie worden ingesteld bij het Hof van Cassatie.

    Door de vzw Vlaamse Concentratie, F. Vanhecke, W. Verreycken,

    G. Annemans en F. Dewinter wordt tegen de wet van 12 februari 1999 een verzoek tot nietigverklaring ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Het Hof verwerpt het beroep bij arrest nr. 10/2001 van 7 februari 2001 "onder het voorbehoud dat de in het geding zijnde bepalingen strikt moeten worden geïnterpreteerd (B.4.7.2), geen afbreuk mogen doen aan de parlementaire immuniteit (B.4.7.4) en niet mogen leiden tot het verlies van de dotatie die bestemd is voor een partij die de geleding die blijk heeft gegeven van de in artikel 15 ter bedoelde vijandigheid, openlijk en duidelijk zou hebben afgekeurd (B.4.8.2)".

  28. De wet van 17 februari 2005 wijzigt het artikel 15 ter . De voornaamste wijzigingen slaan hierop dat de aanvraag tot intrekking van de dotatie niet langer aan een tweetalige kamer van de Raad van State moet worden voorge- legd, maar aan de algemene vergadering van de afdeling administratie (thans g-91-4/37 "afdeling bestuursrechtspraak" genoemd), en dat de mogelijkheid om tegen het arrest van de Raad van State een voorziening bij het Hof van Cassatie in te stellen vervalt.

    Ten gevolge van de wet van 17 februari 2005 luidt de huidige redactie van het artikel 15 ter : "§ 1. Indien een politieke partij door eigen toedoen of door toedoen van haar componenten, lijsten, kandidaten of gekozenen, duidelijk en door middel van verscheidene, met elkaar overeenstemmende tekenen, aantoont dat ze vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden die gewaarborgd worden door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, en door de aanvullende protocollen bij dat verdrag die in België van kracht zijn, moet de dotatie die krachtens dit hoofdstuk aan de in artikel 22 bedoelde instelling wordt toegekend, zo de algemene vergadering van de afdeling administratie van de Raad van State dat beslist, binnen de vijftien dagen door de Controlecommissie worden ingetrokken, ten belope van het bedrag waartoe de Raad van State heeft beslist.

    De aanvraag die wordt ingediend door ten minste een derde van de leden van de Controlecommissie moet rechtstreeks aan de Raad van State worden gericht. Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt in de aldus toegezonden aanvraag melding gemaakt van de naam van de eisende partijen, de in artikel 22 bedoelde instelling waartegen de aanvraag gericht is, een beschrijving van de feiten en overeenstemmende tekenen alsmede van het recht of de rechten die werden bekrachtigd bij het in het vorige lid bedoelde Verdrag en waarvan wordt beweerd dat de aangeklaagde partij er kennelijk tegen gekant is. In de aanvraag worden voorts de natuurlijke personen en rechtspersonen vermeld die bij voornoemde feiten betrokken zijn. De Koning kan bijkomende nadere regels vaststellen wat de inhoud van de aanvraag betreft. De Raad van State brengt, binnen zes maanden na de aanhangigmaking, een behoorlijk met redenen omkleed arrest uit en kan beslissen de dotatie die krachtens dit hoofdstuk aan de in artikel 22 bedoelde instelling wordt toegekend, in te trekken hetzij ten belope van het dubbele van het bedrag van de voor het stellen van die daad gefinancierde of gedane uitgaven, hetzij voor een periode die niet korter mag zijn dan drie maanden noch langer dan één jaar.

    De Raad van State kan gelasten zijn arrest of een samenvatting daarvan via de kranten of op enigerlei andere wijze te publiceren of te verspreiden, ten laste van de instelling bedoeld bij artikel 22 waaraan een sanctie wordt opgelegd.

    § 2. De partijen mogen hun aanvraag en elk ander procedurestuk, evenals hun verklaringen, in de taal van hun keuze opstellen.

    Deze aanvragen, stukken en verklaringen worden vertaald door de diensten van de Raad van State wanneer een partij die van enig belang doet blijken, dit vraagt.

    De akten van rechtspleging van de organen van de Raad van State evenals de arresten worden opgesteld in de taal van de taalgroep waartoe de volksverte- genwoordigers of senatoren van de in § 1, tweede lid, bedoelde politieke partij behoren. Zij worden vertaald door de diensten van de Raad van State wanneer een partij die van enig belang doet blijken, dit vraagt.

    Wanneer de betrokken politieke partij, volksvertegenwoordigers of senatoren telt die niet uitsluitend tot één van de Nederlandse taalgroepen of tot één van de Franse taalgroepen van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT