Décision judiciaire de Raad van State, 21 mai 2008

Date de Résolution21 mai 2008
JuridictionCassatie
Nature Beschikking

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK.

BESCHIKKING BETREFFENDE DE TOELAATBAARHEID

IN ADMINISTRATIEVE CASSATIE nr. 2716 van 21 mei 2008 in de zaak A. 187.815.

In zake :

XXXXX, die woonplaats kiest bij advocaat R. JESPERS, kantoor houdende te 2018 ANTWERPEN,

Broederminstraat 38 tegen : de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, thans de minister van Migratie- en Asielbeleid.

DE Wnd. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER,

Gezien het verzoekschrift dat XXXXX, van Iraanse nationaliteit, op 11 april 2008 heeft ingediend om de vernietiging te vorderen van het arrest nr. 8452 van 10 maart 2008 van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;

Gelet op het administratief dossier, aangekomen ter griffie op 22 april 2008;

Gelet op artikel 20 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals gewijzigd door artikel 8 van de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;

Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

  1. Overwegende dat de verzoekende partij in een eerste middel de schending aanvoert van artikel 9 en 39/65 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen,

    (Vreemdelingenwet) en van de artikelen 2, §1 en 4, van het ministerieel besluit van 17 mei 1995 houdende delegatie van bevoegdheid van de minister, inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, doordat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen stelt dat de beslissing tot weigering van een aanvraag om machtiging tot verblijf kon worden genomen door een attaché, die behoort tot niveau A, zonder evenwel aan te tonen dat deze ambtenaar behoort tot rang 10, zoals vereist door het ministerieel besluit van 17 mei 1995;Overwegende dat naar luid van artikel 4 van het ministerieel besluit van 17 mei 1995 houdende delegatie van bevoegdheid van de minister, inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, voor de toepassing van artikel 9, derde lid, van de Vreemdelingenwet, de gemachtigden van de minister de ambtenaren zijn die zijn aangewezen bij artikel 2, § 1, van datzelfde besluit; dat dit luidens deze bepaling de "beambten van de Dienst Vreemdelingenzaken die titularis zijn van een graad die minstens in rang 10 ingedeeld is", zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT