Décision judiciaire de Raad van State, 16 novembre 2006

Date de Résolution16 novembre 2006
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE.

A R R E S T nr. 164.824 van 16 november 2006 in de zaak A. 119.953/VII-26.390.

In zake : de n.v. ECOWATER SYSTEMS EUROPE, die woonplaats kiest bij advocaat J. SLOOTMANS, kantoor houdende te BRUSSEL,

Louizalaan 149 tegen : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofdstedelijke regering, dat woonplaats kiest bij advocaat J. BOUCKAERT, kantoor houdende te BRUSSEL,

Henri Wafelaertsstraat 47-51.

D E R A A D V A N S T A T E, VIIe K A M E R,

Gezien het verzoekschrift dat de n.v. ECOWATER SYSTEMS

EUROPE op 19 april 2002 heeft ingediend om de vernietiging te vorderen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 januari 2002 betreffende de kwaliteit van het leidingwater (Belgisch Staatsblad van 21 februari 2002), "meer bepaald in de mate dat in opmerking 11 Bijlage I -Parameters en parameterwaarden-

Deel C aanvullende parameters wordt gesteld dat water niet meer bestemd is voor menselijke consumptie als het verzacht wordt tot onder 15/F";

Gezien de regelmatig gewisselde memories van antwoord en van wederantwoord;

Gezien het verslag opgemaakt door eerste auditeur J. CLEMENT;

Gelet op de beschikking van 27 maart 2006 die de neerlegging ter griffie van het verslag en van het dossier gelast;

Gelet op de kennisgeving van het verslag aan de partijen en gezien de regelmatig gewisselde laatste memories;Gelet op de beschikking van 7 september 2006 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 5 oktober 2006;

Gehoord het verslag van staatsraad R. STEVENS;

Gehoord de opmerkingen van advocaat E. JANSSENS die, loco advocaat J. SLOOTMANS verschijnt voor de verzoekende partij, en van advocaat T. GERNAEY die, loco advocaat J. BOUCKAERT verschijnt voor de verwerende partij;

Gehoord het eensluidend advies van eerste auditeur J. CLEMENT;

Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

  1. Gegevens van de zaak

    Overwegende dat de gegevens van de zaak als volgt kunnen worden samengevat :

    1.1.

    Op 15 maart 2001 keurt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een ontwerp van besluit betreffende de kwaliteit van het leidingwater goed.

    1.2.

    Op 24 januari 2002 wordt het bestreden besluit genomen.

    1.3.

    Op vraag van de verzoekende partij stelt het voor drinkwatercon- trole geaccrediteerde laboratorium, de n.v. LABO DERVA, op 21 oktober 2002 de volgende nota op : "In het wetsontwerp van het Brussels gewest wordt gesteld dat water bestemd voor menselijke consumptie als ondrinkbaar wordt geacht bij een hardheid van minder dan 15/F indien het water wordt verzacht.

    Het water zou dan agressief worden waardoor er metalen in oplossing komen welke de gezondheid van de gebruikers belaagt.

    Steunend op het artikel in de Europese richtlijn 98/83 EG van de raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ik citeer 'het water mag niet agressief zijn' heeft men in het Brussels gewest gewoon geïnterpreteerd dat water na ontharding lager den 15/F hardheid agressief zou zijn. Hiervan staat niets in de Europese richtlijn.

    We moeten dus ontkrachten dat dergelijk water agressief is.Wanneer water aan de bron wordt onthard tot beneden de 15/F hardheid dan lopen we inderdaad het risico dat dergelijk water aan de eindverbruiker een te hoge concentratie aan metalen heeft wat zeer zeker schadelijk is voor de gezondheid van de verbruikers. Het water wordt immers dagenlang doorheen kilometers lange leidingen getransporteerd met een snelheid afhankelijk van de druk waardoor er metalen kunnen oplossen.

    Het is dus logisch dat men spreekt dat water, onthard aan de bron, een minimale resthardheid moet overhouden van 15/F om opname van metalen tijdens het lange transport te voorkomen.

    Centrale ontharding gebeurt meestal met behulp van een korrelreactor waardoor er kalk en magnesium wordt afgezet op vooraf geënte zandkorrels.

    Door de pH te verhogen wordt er onthard zonder dat er sprake is van ionenuit- wisseling. Daarna dient het verzachte water terug te worden verzuurd om de normale pH waarde van het water te bereiken waardoor het zogenaamde kalk- koolzuur evenwicht wordt verstoord en het water bij een te lage hardheid agressief kan worden.

    Bij een huishoudelijke installatie daarentegen wordt er gebruik gemaakt van zogenaamde ionenwisselaars waarbij calcium en magnesium-ionen worden uitgewisseld voor natrium. Bij het onthardingsproces wordt het kalk-koolzuur evenwicht niet verstoord. Dus om die reden kan het water niet agressief worden.

    De agressiviteit van het water wordt bepaald door de zogenaamde Langelier- index (LI).

    Wanneer deze Langelierindex een positieve waarde heeft dan is het water niet agressief maar kalkafzettend.

    Uit de voorbeelden in bijlage blijkt dat het water van het Brussels gewest uit het reservoir van enerzijds Elsene en Callois na totale ontharding niet agressief worden (sic). De Langelierindex (LI) blijft positief. Het water voldoet dus zelfs bij totale ontharding aan de eis van de Europese Richtlijn dat het water niet agressief mag zijn. (...).

    Beide watertypes blijven met het natriumgehalte beneden de toelaatbare waarde van 200 mg/l.

    Onthard water wordt niet agressief als ook het hard water van nature uit niet agressief is.

    Agressiviteit is het vermogen van water om metalen aan te tasten.

    Water kan echter corrosief zijn. Corrosiviteit van het water kan eveneens metalen in oplossing brengen welke schadelijk zijn voor de gezondheid van de verbruiker.

    Corrosiviteit kan plaats vinden op metalen buizen voornamelijk uit verzinkt staal en koper.

    Kunststof leidingen kunnen uiteraard niet onderhevig zijn aan corrosie waarbij metalen in oplossing komen.

    Corrosief water ontstaat onder bepaalde voorwaarden. Om niet corrosief te zijn moet het water de natuurlijke eigenschap bezitten om een film van kalkroest te leggen op de binnenwand zodat het water niet meer met de blote metaalwand in contact komt. Corrosiviteit is dan opgeheven.

    De voornaamste parameter om te komen tot deze natuurlijke filmlaag op de binnenwand is het kalkgehalte.

    Dit gehalte dient ten alle tijden 6/F hardheid te bedragen. Water met een resthardheid van 6/F zal steeds de eigenschap bezitten om een filmlaag te vormen op de binnenwand van de buis.

    We kunnen dus akkoord gaan met een minimale resthardheid van 6/F in plaats van de vooropgestelde 15/F.

    Water met een hardheid lager dan 6/F is ondrinkbaar te noemen omdat het dan de natuurlijke eigenschap niet meer heeft om een filmlaag aan te brengen opde binnenwand van de buizen. Hierdoor kunnen metalen in oplossing komen welke de gezondheid schaden.

    Hard water heeft de eigenschap om kalk en magnesiumverbindingen af te zetten op de binnenwand van de leidingen maar vooral in de verwarmingsunits zoals boilers etc. Legionella bacteriën, of de veroorzaker van de gevreesde legionellosis of veteranenziekte kan zich manifesteren in sterke afzettingen van kalk en magnesium. Vermits deze bacterie allround aanwezig is in alle watertypes ook koud water betekent dit dat eliminatie van de risicofactor voor deze gevreesde ziekte erin zal bestaan door te verhinderen dat ze zich kan nestelen en er gaan vermenigvuldigen in afzettingen en of biofilms, eerder dan ze te bestrijden met thermische desinfectie of desinfecterende oxidantia. Ook in dat kader is een resthardheid van 15/F te hoog om deze risicofactoren uit te sluiten";

  2. Ontvankelijkheid van het beroep

    Overwegende dat de verwerende partij diverse excepties van niet- ontvankelijkheid heeft opgeworpen in haar memorie van antwoord;

    Overwegende dat de auditeur-verslaggever een deel van de excepties heeft onderzocht en verworpen, en voor het overige het beroep ongegrond acht; dat de verwerende partij zich in haar laatste memorie hierbij heeft aangesloten;

    dat zij derhalve geacht mag worden haar excepties niet te handhaven;

  3. Ten gronde

    3.1. Standpunten van de partijen

    3.1.1.

    Overwegende dat de verzoekende partij in haar verzoekschrift tot nietigverklaring als enig middel het volgende aanvoert : "Uiteenzetting van het enig ingeroepen middel gesteund op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT