Décision judiciaire de Raad van State, 10 février 2005

Date de Résolution10 février 2005
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE.

A R R E S T nr. 140.479 van 10 februari 2005 in de zaken A. 113.604/VII-33.142

A. 113.605/VII-33.143

In zake :

  1. XXX,

  2. XXX, die woonplaats kiezen bij Advocaat A. DESWAEF, kantoor houdende te 1000 BRUSSEL,

    Wynantsstraat 23 tegen :

  3. de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen,

  4. de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken.

    DE VOORZITTER VAN DE VIIe KAMER,

    Gezien het verzoekschrift dat XXX, van Armeense nationaliteit, op 29 november 2001 heeft ingediend om de vernietiging te vorderen van de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van 7 november 2001 tot bevestiging van de beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 juni 2000 tot weigering van verblijf, met bevel om het grondgebied van het Rijk te verlaten;

    Gezien het verzoekschrift dat XXX, van Armeense nationaliteit, op 29 november 2001 heeft ingediend om de vernietiging te vorderen van de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van 7 november 2001 tot bevestiging van de beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 juni 2000 tot weigering van verblijf, met bevel om het grondgebied van het Rijk te verlaten;

    Gezien de verzoekschriften die de verzoekende partijen op dezelfde dag hebben ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging te vorderen van dezelfde beslissingen;

    Gelet op de beschikkingen van 14 januari 2002 waarbij aan de verzoekende partijen het voordeel van de kosteloze rechtspleging wordt verleend;

    Gelet op de artikelen 4 en 26 van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende detoegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

    Gezien de verslagen opgemaakt door Eerste Auditeur-afdelingshoofd H. VERHULST, op grond van artikel 26 van voormeld koninklijk besluit;

    Gelet op de kennisgeving van deze verslagen aan de partijen;

    Gelet op de beschikking van 25 november 2004 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 januari 2005;

    Gehoord het verslag van Kamervoorzitter M.-R. BRACKE;

    Gehoord de opmerkingen van Advocaat C. LEJEUNE, die, loco Advocaat A. DESWAEF, verschijnt voor de verzoekende partijen, van Attaché

    M. HUYGHE, die verschijnt voor de eerste verwerende partij, en van Advocaat E. MATTERNE, die verschijnt voor de tweede verwerende partij;

    Gehoord het eensluidend advies van Eerste Auditeur-afdelingshoofd H. VERHULST;

    Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

  5. Over de samenvoeging van de beroepen.

    Overwegende dat de echtgenoten XXX en XXX ieder in een afzonderlijk verzoekschrift de vernietiging vragen van hun bevestigende beslissing van weigering van verblijf; dat de beslissing die ten aanzien van de vrouw werd genomen, steunt op de bevestigende beslissing van weigering van verblijf ten aanzien van haar echtgenoot; dat, in het belang van een goede rechtsbedeling, het aangewezen is beide beroepen wegens verknochtheid samen te behandelen en te beslechten;

  6. Over de gegevens van de zaken.

  7. Overwegende dat de voornaamste gegevens van de zaken als volgt kunnen worden samengevat :

    2.1.

    De verzoekende partijen kwamen België binnen op 23 februari 2000 en verklaarden zich vluchteling op 24 februari 2000.2.2.

    Op 20 juni 2000 nam de Minister van Binnenlandse Zaken de beslissingen tot weigering van verblijf, met bevel om het grondgebied van het Rijk te verlaten.

    2.3.

    Op 7 november 2001 bevestigde de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen deze beslissingen als volgt :

    Voor de eerste verzoekende partij : "Op basis van de elementen uit uw dossier, bevestig ik de beslissing van de gemachtigde van de Minister van Binnenlandse zaken waarbij u het verblijf op het grondgebied werd geweigerd.

    Steunend op artikel 52 van de vreemdelingenwet meen ik dat uw asielaanvraag geen verband houdt met de criteria van het Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen noch met andere criteria die de toekenning van asiel wettigen en bedrieglijk is. (...)

    Ik meen bovendien dat u in de huidige omstandigheden mag worden teruggeleid naar de grens van het land dat u ontvlucht bent, en waar volgens uw verklaring, uw leven, uw fysieke integriteit of uw vrijheid in gevaar zou verkeren.

    Behoudens een andere beslissing van de Minister van Binnenlandse zaken of zijn gemachtigde dient u binnen de vijf dag(en), ingaand op de datum van de kennisgeving van deze beslissing het grondgebied te verlaten (Koninklijk Besluit van 19/05/1993: artikel 17, par. 2, al.2.).

    Mijn beslissing is gebaseerd op de volgende motieven:

    U beweerde op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT