Décision judiciaire de Raad van State, 18 février 2003

Date de Résolution18 février 2003
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE.

A R R E S T nr. 116.070 van 18 februari 2003 in de zaak A. 50.194/XII-1128.

In zake :

François VERDAET, wonende te Brasschaat,

Durentijdlei 124 tegen :

  1. de STAD ANTWERPEN,

  2. het VLAAMSE GEWEST.

    D E R A A D V A N S T A T E, XIIe K A M E R,

    Gezien het verzoekschrift dat François Verdaet op 8 februari 1993 heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van "het besluit op 21 december 1992 genomen door de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden, waarbij het besluit van de gemeente- raad van de stad Antwerpen van 30 september 1992, houdende het opleggen van de tuchtstraf van de afzetting [...] wordt goedgekeurd";

    Gezien de memories van antwoord en van wederantwoord;

    Gezien het verslag opgesteld door auditeur F. De Buel;

    Gelet op de beschikking van 7 mei 1996 die de neerlegging ter griffie van het verslag en van het dossier gelast;

    Gelet op de kennisgeving van het verslag aan partijen en gezien de laatste memories;

    Gelet op de beschikking van 18 oktober 2002 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 3 december 2002;

    Gehoord het verslag van kamervoorzitter D. Verbiest;Gehoord de opmerkingen van advocaat K. De Roeck, die loco advocaat A. De Roeck verschijnt voor verzoeker, en van advocaat P. Vander Straeten, die verschijnt voor de eerste verwerende partij;

    Gehoord het eensluidend advies van eerste auditeur-afdelingshoofd F. De Buel;

    Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

  3. Over de gegevens van de zaak.

    Overwegende dat de gegevens van de zaak kunnen worden samengevat als volgt :

    1.1.

    In een verslag van 20 maart 1992 melden J. Van der Veken, hoofdinspecteur van politie, en A. Van den Bosch, inspecteur van politie, dat zij verzoeker, politieagent-brigadier, en een collega, op 15 maart 1992, om 4.00 uur aan de tapkast bier hebben zien drinken in het wijkcentrum "'t Macadammeke", hoewel zij tussen 3.00 en 4.00 uur in de sectoren Z28 en Z29 patrouille dienden te rijden, dat de motor van hun patrouillevoertuig, dat achter het wijkcentrum geplaatst was zodat het van de rijweg niet zichtbaar was, koud was en dat "de agenten aldaar geen opdracht [hadden] en [er] geen enkele politionele taak vervulden".

    1.2.

    Verzoeker neemt op 3 april 1992 kennis van dit verslag en voegt er de volgende bemerking aan toe : "Wij geven de feiten toe en verontschuldigen ons voor de begane misstap".

    1.3.

    De politiecommissaris van de zone zuid deelt op 6 april 1992 aan de hoofdcommissaris van de stad Antwerpen mede wat volgt : "Gelet op het veelvuldig herbergbezoek tijdens de dienst (naar ik kan vaststellen in zijn tuchtdossier reeds 11 vaststellingen) en gelet op het feit dat betrokkene klaarblijkelijk onverbeterlijk is, stel ik voor A.B. François VERDAET [...] te bestraffen met afzetting. Zulke personeelsleden, die blijkbaar van hun arbeidstijd een feest maken, horen niet meer thuis in een politiekorps".1.4.

    Op 8 mei 1992 stelt de hoofdcommissaris in een verslag wat volgt : "Rekening houdend met de aangehaalde feiten en de bemerkingen daarop ben ik van mening, dat betrokkene blijk gaf van een gebrek aan ijver en efficiëntie en bracht zijn ambt in opspraak. Gelet op zijn staat van dienst lijkt mij een bestraffing met afzetting verantwoord".

    1.5.

    Het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen beslist op 13 augustus 1992 "aan de gemeenteraad voor te stellen, betrokkene te horen in zijn middelen van verdediging en te beslissen over de op te leggen strafmaat".

    1.6.

    Bij op 18 augustus 1992 ter post aangetekend schrijven wordt verzoeker uitgenodigd om zich op 2 september 1992 voor voormelde feiten tuchtrechtelijk te verantwoorden vóór de gemeenteraad.

    1.7.

    Na op vraag van zijn raadsman uitstel te hebben verkregen wordt verzoeker op 30 september 1992 door de gemeenteraad van de stad Antwerpen gehoord.

    1.8.

    De gemeenteraad beslist dezelfde dag verzoeker met ingang van 1 oktober 1992 af te zetten.

    Die beslissing luidt als volgt : "gelet op het verslag van de hoofdcommissaris van politie dd. 8 mei 1992 ten laste van politieagent-brigadier F. Verdaet (nr. 1-6107271-33) waaruit blijkt dat betrokkene op 15 maart 1992 te 04.00 uur samen met zijn collega werd aangetroffen in het wijkcentrum 't Makadammeke gelegen Klaverbladdreef te Antwerpen-Hoboken, waar hij aan de tapkast stond, voorzien van bier. De draagbare radio stond naast hem op de schenkbank. Het dienstvoertuig was achter het wijkcentrum geplaatst en de motor was koud. Betrokkene was in voornoemde instelling niet met een politiële taak bezig. Hij moest tussen 03.00 uur en 04.00 uur patrouilleren in sector Z28 en Z29 zodat hij zich buiten zijn sektor bevond. [...] overwegende dat op de vraag van de burgemeester of er getuigen moeten gehoord worden, negatief wordt geantwoord door de verdediger;

    overwegende dat de verdediger stelt dat de beschuldigingen fout zijn omdat er op 15 maart 1992 moeilijkheden waren te Hoboken en de twee agenten opdracht hadden zich naar een betoging te begeven van de P.V.D.A te Hoboken en na te gaan of er na de manifestatie nog samenscholingen waren, wat het geval was; vele wagens in het Hobokense-wijkcentrum in overtreding stonden;

    overwegende dat de verdediger eveneens stelt dat de rechten van de verdediging geschonden werden omdat, gelet op het feit dat hier twee agenten betrokken waren, voor één agent, de afzetting wordt voorgesteld en de andere, door de burgemeester werd berecht met een belachelijke straf;overwegende dat de verdediger eveneens stelt dat het strafvoorstel niet in verhouding staat tot de feiten;

    overwegende dat de hoofdcommissaris wordt opgeroepen als ambtshalve getuige;

    overwegende dat de hoofdcommissaris verklaart dat betrokkene geen politiële reden had om zich in deze instelling op te houden en dat hij geen opdracht had in verband met de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan in de vooravond, zodat hij zich in zijn sector moest bevinden;

    overwegende dat de hoofdcommissaris betreffende het voorstellen van een verschillende strafmaat stelt dat betrokkene een staat van dienen heeft die wordt geïllustreerd door het straffenblad dat in het dossier is vervat;

    overwegende dat de verdediger stelt dat het onjuist is te beweren dat de agenten zich buiten hun sector bevonden zonder opdracht, dat er wel een opdracht was, misschien aan andere patrouilles meer expliciet;

    overwegende dat de hoofdcommissaris antwoordt dat de agenten geen opdracht hadden wat uit hun eigen rapport duidelijk blijkt; wanneer zij om 3 uur hun patrouille hervatten schrijven zij dat zij post aanvatten in Z28 en Z29;

    overwegende dat uit dit alles blijkt dat betrokkene werd aangetroffen in een drankgelegenheid, voorzien van bier en hij zich zonder geldige reden buiten zijn sector bevond;

    overwegende dat het zware strafvoorstel voorkomt uit het feit dat betrokkene sinds 19 april 1985 reeds meerdere niet doorgehaalde straffen opliep...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT