Décision judiciaire de Raad van State, 17 septembre 2002

Date de Résolution17 septembre 2002
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE.

A R R E S T nr. 110.282 van 17 september 2002 in de zaak A. 97.234/XIV-556.

In zake :

  1. XXX,

  2. XXX, die beiden woonplaats kiezen bij advocaat B. VRIJENS, kantoor houdende te 9000 GENT,

    Kortrijksesteenweg 551 tegen : de Belgische Staat, vertegenwoordigd door :

  3. de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen,

  4. de minister van Binnenlandse Zaken.

    DE Wnd. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER,

    Gezien het verzoekschrift dat XXX en XXX, beiden van Tsjechische nationaliteit, op 7 november 2000 hebben ingediend om de vernietiging te vorderen van de beslissingen van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van 11 oktober 2000 tot bevestiging van de beslissingen van de minister van Binnenlandse Zaken van 11 mei 2000 tot weigering van verblijf, met bevel om het grondgebied van het Rijk te verlaten, aan de verzoekende partijen ter kennis gebracht op 12 oktober 2000;

    Gezien het verzoekschrift dat de verzoekende partijen op dezelfde dag hebben ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging te vorderen van dezelfde beslissingen;

    Gelet op de beschikking van 22 december 2000 waarbij aan de verzoekende partijen het voordeel van de kosteloze rechtspleging wordt verleend;

    Gelet op de artikelen 4 en 26 van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

    Gezien het verslag opgemaakt door eerste auditeur-afdelingshoofd H. VERHULST, op grond van artikel 26 van voormeld koninklijk besluit;Gelet op de beschikking van 26 april 2002 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 5 juni 2002;

    Gehoord het verslag van staatsraad G. DEBERSAQUES;

    Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat B. VRIJENS verschijnt voor de verzoekende partijen, van adjunct-adviseur K. DEBERGH, die verschijnt voor de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, en van advocaat E. MATTERNE, die verschijnt voor de minister van Binnenlandse Zaken;

    Gehoord het eensluidend advies van eerste auditeur-afdelingshoofd H. VERHULST;

    Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

  5. Overwegende dat de eerste verzoekende partij België binnenkomt op 22 maart 2000 en zich vluchteling verklaart op dezelfde dag; dat de tweede verzoekende partij België binnenkomt op 12 april 2000 en zich vluchteling verklaart op 13 april 2000; dat op 11 mei 2000 de minister van Binnenlandse Zaken in hoofde van beide verzoekende partijen beslist tot weigering van verblijf, met bevel om het grondgebied van het Rijk te verlaten; dat op 11 oktober 2000 de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen deze beslissingen bevestigt; dat dit de thans bestreden beslissingen zijn;

    2.1.

    Overwegende dat de verzoekende partijen een enig middel aanvoeren dat luidt als volgt: "Schending van het artikel 1,A(2) van het Internationaal Verdrag betreffende de status van Vluchtelingen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951; van de artikelen 52 en 62 van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; van de artikelen 2 en 3 van de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer specifiek de zorgvuldigheidsverplichting.

    Machtsmisbruik.

    Dat verweerder in de bestreden beslissingen het artikel 1,A(2) van het Internationaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT