Décision judiciaire de Raad van State, 19 mars 2012

Date de Résolution19 mars 2012
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 218.529 van 19 maart 2012 in de zaak A. 197.197/X-14.593.

In zake : 1. Eric CASTEELS 2. Stephanie BROOKS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Johan Verstraeten kantoor houdend te 3000 LEUVEN Vaartstraat 70 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

de gemeente ZEMST bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Dirk De Greef kantoor houdend te 1731 LENNIK Noorderlaan 30 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 26 juli 2010, strekt tot de

nietigverklaring van het besluit van 27 mei 2010 van de gemeenteraad van Zemst

houdende definitieve goedkeuring van het rooilijnplan Larestraat.

II. Verloop van de rechtspleging

2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord

ingediend en de verzoekende partijen hebben een memorie van wederantwoord

ingediend.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Frans De Buel heeft een verslag

opgesteld.

X-14.593-1/20

De verzoekende partijen hebben een laatste memorie ingediend.

De verwerende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een

laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft

plaatsgevonden op 23 december 2011.

Staatsraad Jan Clement heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Stephanie Vanthienen, die loco advocaat Johan

Verstraeten verschijnt voor de verzoekende partijen, en advocaat Dirk De Greef,

die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur-afdelingshoofd Frans De Buel heeft een advies

gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der

talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State,

gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

  1. De eerste verzoeker en de tweede verzoekster zijn eigenaar van

    de percelen met hun woningen, gelegen te Zemst aan de Larestraat,

    respectievelijk nrs. 20 en 9 (hierna respectievelijk: het perceel van de verzoeker

    en het perceel van de verzoekster).

  2. Op 25 februari 2010 beslist de gemeenteraad van Zemst het

    ontwerp van rooilijnplan voor de Larestraat voorlopig goed te keuren. Op de

    voorzijde van het perceel van de verzoeker verschuift de ontworpen rooilijn

    ongeveer 1 meter naar achter ten opzichte van de op het plan aangeduide “rooilijn

    volgens atlas buurtwegen”. Op de westelijke helft van de voorzijde van het

    perceel van de verzoekster verschuift de ontworpen rooilijn tussen 0 en ongeveer

    X-14.593-2/20

    2 meter naar achter ten opzichte van de op het plan aangeduide “rooilijn volgens

    atlas buurtwegen”.

  3. De verwerende partij onderwerpt het voorlopig vastgestelde

    rooilijnplan aan een openbaar onderzoek.

  4. In het Belgisch Staatsblad van 8 maart 2010 wordt het volgende

    bekendgemaakt:

    “Gemeente Zemst

    Overeenkomstig het decreet van 8 mei 2009 betreffende de vaststelling en de realisatie van de rooilijnen delen wij u het volgende mee.

    Zemst - De gemeenteraad van Zemst heeft op 25 februari 2010 zijn goedkeuring gehecht aan de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan van de Larestraat, te 1980 Zemst.

    In opvolging van het voormeld decreet wordt dit rooilijnplan gedurende dertig dagen in openbaar onderzoek gesteld. Het dossier ligt ter inzage voor het publiek bij de dienst patrimonium, De Griet 1, te 1980 Zemst, vanaf 3 maart 2010 tot 2 april 2010, om 11 uur, elke werkdag, van 9 tot 12 uur, alsook woensdagnamiddag, van 13u. 30m. tot 16 uur en dinsdagavond, van 16 tot 19 uur.

    Een rooilijnplan heeft ook gevolgen voor werken en handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning is vereist conform artikel 16, vierde lid, van het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van een rooilijnplan”.

  5. Met een aangetekend schrijven van 1 maart 2010 worden, onder

    meer, de verzoekende partijen in kennis gesteld van het voornoemde onderzoek.

    Die kennisgeving luidt als volgt:

    “Wij hebben de eer u te verwittigen dat een onderzoek naar bezwaren is ingesteld over bovenvermelde aangelegenheid.

    Nadere inlichtingen in verband met dit dossier zijn te verkrijgen op de dienst Patrimonium van de gemeente Zemst, De Griet 1 te 1980 Zemst, elke werkdag van 9 tot 12, alsook de dinsdagavond van 16 tot 19 uur en woensdagnamiddag van 13.30 tot 16.00 uur.

    Personen die opmerkingen hebben, kunnen hun bezwaren schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en schepenen, uiterlijk het tijdstip waarop het onderzoek gesloten wordt”.

    X-14.593-3/20

    8. Ter gelegenheid van het voornoemde openbaar onderzoek

    worden er 52 bezwaarschriften ingediend, waaronder telkens één van de beide

    verzoekende partijen.

    In hun bezwaarschriften verzetten de verzoekende partijen zich

    tegen de voorgenomen verbreding van de Larestraat met naastliggende

    nutsvoorzieningen, voornamelijk omdat deze verbreding meer en sneller rijdend

    autoverkeer zal aanlokken.

  6. Op 27 mei 2010 neemt de gemeenteraad van Zemst het

    bestreden besluit. Ten opzichte van het voorlopig vastgestelde ontwerpplan

    (randnr. 4) worden er geen wijzigingen doorgevoerd op de percelen van de

    verzoekende partijen.

    In het bestreden besluit wordt onder meer het volgende

    overwogen:

    “Algemeen 1.1. Er werd een rooilijnplan opgemaakt, zonder een daaraan gekoppeld onteigeningsplan. Deze handelswijze is in strijd met openheid van beleid en houdt een verborgen agenda in. De bezwaarindieners maken alle voorbehoud voor de ongetwijfeld volgende onteigeningen.

    - het college wenst eerst een goedgekeurd rooilijnplan om daarna mogelijk tot minnelijke verwerving over te gaan. Een onteigeningsplan is nu niet meer voorzien. Vermits de Larestraat een buurtweg uit de atlas is, dient de procedure voor rooilijn bij de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant gevoerd te worden. Indien later voor bepaalde percelen geen minnelijke verwerving mogelijk blijkt, kan een onteigeningsplan worden opgemaakt. Dit is de concrete situatie die in alle openheid wordt uiteengezet.

    1.2. De plannen zijn onzorgvuldig opgesteld. Niet alle afsluitingen en beplantingen zijn opgenomen, waardoor een vertekend beeld ontstaat van de werkelijke ligging van de nieuwe rooilijn op het terrein. Delen van afsluitingen en beplantingen die op plan buiten de rooilijn vallen, blijken in de praktijk wel binnen de rooilijn te vallen.

    Diverse fouten blijven op de plannen aanwezig. - de opmeting op het terrein en de opmaak van de plannen is een verantwoordelijkheid van het studiebureau, waarbij een beëdigd landmeter ondertekent. De opgetekende informatie op de plannen wordt geacht juist te zijn op basis van de onderzoeken van de landmeter.

    De landmeter zal nogmaals aangemaand worden om eventuele bestaande fouten aan te passen. De meldingen in het openbaar onderzoek moeten bijdragen tot het corrigeren van het plan. Spijtig genoeg worden er geen concrete gegevens meegedeeld over de aard

    X-14.593-4/20

    en de omvang van de ‘fouten’ die wellicht slechts over een globalisering van de opmeting gaan, eerder dan over fouten. 1.3. Volgens het decreet moet het plan minstens de getroffen percelen bevatten en hun oppervlakte. Dit is niet correct op het plan weergegeven.

    - het decreet wordt geïnterpreteerd als moet worden vermeld de oppervlakte van het deel dat wordt getroffen door de rooilijn.

    1.4. Er ontbreekt nog altijd een realistische motivatie voor de brede rooilijn.

    Deze mening verandert steeds weer en er zijn blijkbaar verschillende opties mogelijk.

    - de motivatie voor de rooilijnbreedte werd wel degelijk gegeven tijdens de infovergadering. Dat de mening van de langseigenaars anders is, neemt niet weg dat de motivatie van het bestuur het algemeen belang moet dienen en niet enkel gericht is op de motieven van de langswoners en -eigenaars;

    - waar het op neerkomt, is het feit dat een voldoende brede rooilijn noodzakelijk blijft voor een degelijk in te richten openbaar domein. In een landelijk gebied is de inrichting van het openbaar domein ook gericht op gebruik als landelijke weg, met een vrij beperkte breedte, maar voldoende ruimte voor landbouwvoertuigen, grachten, nutsleidingen en zwakke weggebruikers en rekening houdende met kruisend verkeer.

    1.5. De langswoners merken op dat zij ook deel uitmaken van het algemeen belang dat de gemeente moet dienen.

    - het blijft een moeilijke oefening om het belang van alle partijen te verzoenen en daarbij steeds ook het algemeen belang in het oog te houden. De gemeente stelt vast dat het algemeen belang niet gediend is met het verspreiden van foutieve informatie en betreurt de verwarring tussen straatbreedte en rooilijnbreedte, die in de pers als één en hetzelfde gegeven worden behandeld.

  7. (1). Bezwaar tegen het rooilijnplan voor de Larestraat - buurtweg nr. 17 De rooilijn van 9 m en 11 m is niet nodig voor de aanleg van gescheiden riolering. De vooropgestelde afmetingen van de rijweg en de bermen zijn overdreven en vereisen deze brede rooilijn niet.

    - buizen worden niet in een diameter van 1 m aangelegd. Het principe van riolering onder de straat wordt toegepast als aan beide zijden woningen staan, zodat de aansluitlengten van de individuele rioolaansluitingen beperkt blijven. Als er slechts aan één zijde woningen staan, wordt de riolering liefst aan één zijde aangelegd. Er dienen ook leidingen aangelegd te worden voor de regenwaterafvoer, die onder de bermen worden aangelegd, minstens ter hoogte van de plaatsen waar zij overgaan in open grachten;

    - de diverse aangegeven wegbreedten voor kruisend verkeer resulteren telkens in een totale breedte voor de rijweg van ongeveer 5 m, hetzij in één breedte, hetzij in 3 m + een uitwijkstrook, hetzij in 4 m met 2 platte banden van 0,50 m, zoals in het bezwaarschrift wordt bekritiseerd;

    - de op het plan aangegeven typedwarsprofielen zijn ook nu weer geen exacte oplossingen, maar geven de noodzaak aan van een type-oplossing voor de rooilijnbreedten van 7 m, 9 m en 11 m.

    X-14.593-5/20

    2.2. Er worden in de verschillende fasen van de behandeling van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT