Décision judiciaire de Raad van State, 14 mars 2012

Date de Résolution14 mars 2012
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Xe KAMER

A R R E S T

nr. 218.464 van 14 maart 2012 in de zaak A. 187.643/X-13.711.

In zake : Wilfried PYPE bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Barteld Schutyser kantoor houdend te 1050 BRUSSEL Louizalaan 106 bij wie woonplaats wordt gekozen

tegen :

het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Patrick Devers kantoor houdend te 9000 GENT Kouter 71-72 bij wie woonplaats wordt gekozen

-------------------------------------------------------------------------------------------------- I. Voorwerp van het beroep

1. Het beroep, ingesteld op 21 maart 2008, strekt tot de nietigverklaring van “(d)e beslissing van 21 januari 2008 van de Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie waarbij het beroepschrift van 21 december 2007 (…) van Wilfried Pype en Nelly Werbrouck (…) tegen de beslissing van de stad Torhout van 22 november 2007 voor zover een afschrift van deelplan 7.8/23 wordt geweigerd, ontvankelijk doch ongegrond wordt verklaard”.

II. Verloop van de rechtspleging

2. Bij arrest nr. 208.335 van 21 oktober 2010 heropent de Raad van State de debatten en wordt het door de auditeur-generaal aangewezen lid van het auditoraat gelast met het aanvullend onderzoek.

X-13.711-1/14

Bij arrest nr. 214.101 van 23 juni 2011 heropent de Raad van State de debatten en wordt het door de auditeur-generaal aangewezen lid van het auditoraat gelast met het aanvullend onderzoek.

Eerste auditeur Tom De Waele heeft een tweede aanvullend verslag opgesteld.

De verwerende partij heeft een verzoek tot voortzetting van het geding en een laatste memorie ingediend.

De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 16 december 2011.

Kamervoorzitter Roger Stevens heeft verslag uitgebracht.

Advocaat Chris Schelfaut, die loco advocaat Barteld Schutyser verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat Christophe Wathion, die loco advocaat Patrick Devers verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.

Eerste auditeur Tom De Waele heeft een met dit arrest andersluidend advies gegeven.

Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

III. Feiten

3. Voor wat betreft de feitelijke gegevens van de zaak kan worden verwezen naar de uiteenzetting ervan in het arrest nr. 208.335 van 21 oktober 2010.

X-13.711-2/14

IV. Onderzoek van de middelen

  1. Eerste en tweede middel

Standpunten van de partijen

4.1. De verzoeker voert in het eerste middel, in zoverre dit nog niet werd behandeld in het arrest nr. 214.101, de schending aan van “artikel 32 van de Grondwet, van artikel 7, 13, 14 en 15 van het decreet van 26 maart 2004 van het Vlaamse Parlement betreffende de openbaarheid van bestuur en van het legaliteitsbeginsel doordat de bestreden beslissing zich beroept op de bescherming van het auteursrecht als zijnde een wettige uitzonderingsgrond die het weigeren van een afschrift rechtvaardigt”.

In artikel 7 van het decreet van 26 maart 2004 wordt het principieel recht op passieve openbaarheid gewaarborgd. In de artikelen 13, 14 en 15 worden de uitzonderingsgevallen vastgelegd op grond waarvan hetzij inzage, hetzij een afschrift van een bestuursdocument kan worden geweigerd. In deze bepalingen “wordt het auteursrecht (niet) als een rechtvaardigingsgrond vermeld voor de weigering van het verschaffen van een afschrift van een bestuursdocument”. Bijgevolg miskent de bestreden beslissing artikel 32 van de Grondwet en de artikelen 7, 13, 14 en 15 van het voormelde decreet. Daarenboven schendt de verwerende partij het legaliteitsbeginsel, nu de overheid slechts kan optreden op basis van een wettelijke machtiging.

4.2. De verzoeker voert in het tweede middel, in zoverre dit nog niet werd behandeld in het arrest nr. 214.101, de schending aan van “artikel 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen gecombineerd met de schending van artikel 32 GW, artikel 7 van het decreet van 26 maart 2004 van het Vlaamse Parlement betreffende de openbaarheid van bestuur, (…) en van de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel en het redelijkheidsbeginsel”.

X-13.711-3/14

De overwegingen die worden aangehaald om de weigering van het afschrift te verantwoorden zijn niet draagkrachtig en houden een uitholling in van het principiële recht op een afschrift dat door artikel 32 van de Grondwet en artikel 7 van het decreet van 26 maart 2004 wordt verzekerd.

Het is onzorgvuldig en onredelijk “om gewoonweg het auteursrecht in te roepen om daaruit te besluiten dat er automatisch een onmogelijkheid bestaat tot de uitreiking van een afschrift van een auteursrechtelijk beschermd werk”. De wetgeving inzake auteursrechten verhindert op zich niet dat er een afschrift zou kunnen worden afgeleverd. De wet laat aan de auteur immers de mogelijkheid om zijn vermogensrechten te valoriseren. Het bestuur, in casu de stad Torhout, vermag zich dan ook niet te verschuilen achter het auteursrecht om de onmogelijkheid tot het afleveren van een afschrift in te roepen, nu het de ontwerper kan verzoeken om in het kader van de openbaarheid van bestuur reproducties van het werk te verspreiden.

De argumenten van de beroepsinstantie, als zou er geen plicht bestaan voor het bestuur om eerst te vragen aan de auteur of een reproductierecht kan worden bekomen, noch een verplichting om met de ontwerper te bedingen dat er een gratis en onbeperkt reproductierecht moet worden toegestaan voor reproducties in het kader van het openbaar bestuur, zijn niet redelijk en onzorgvuldig.

Daarenboven blijkt in casu niet dat in het contract met de ontwerper een absoluut verbod op reproductie zou staan. Evenmin blijkt dat het bestuur de vraag heeft gesteld aan de ontwerper om een afschrift te mogen afleveren en dat dit verzoek door de ontwerper is geweigerd.

Voorts worden het zorgvuldigheidsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel geschonden nu...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT