Arrêt nº 59913 de Conseil du Contentieux des Etrangers - IIde Kamer, 18 avril 2011

ConférencierS. de Muylder
Date de Résolution18 avril 2011
SourceConseil du Contentieux des Etrangers - IIde Kamer
PaysRussie

nr. 59 913 van 18 april 2011

in de zaak RvV X/ II In zake: 1. X

2. X

handelend in eigen naam en als wettelijke vertegenwoordigers van hu minderjarige kinderen X, X en X Gekozen woonplaats: X tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Migratie- e asielbeleid. DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER, Gezien het verzoekschrift dat X en X, die verklaren van Russische nationaliteit te zijn e te handelen in eigen naam en als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarig kinderen X, X en X, op 8 februari 2011 hebben ingediend om de nietigverklaring t vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Migratie- e asielbeleid van 15 december 2010 waarbij de aanvraag om machtiging tot verblijf op basi van artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot he grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen ongegron verklaard wordt. Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 decembe 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en d verwijdering van vreemdelingen. Gezien de nota's met opmerkingen en de administratieve dossiers. Gelet op de beschikking van 22 februari 2011, waarbij de terechtzitting wordt bepaald o 18 maart 2011. Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken S. DE MUYLDER. Gehoord de opmerkingen van advocaat M.-C. FRERE, die loco advocaat A

VERHAEGHE verschijnt voor de verzoekende partijen en van advocaat A. DE MEU, di loco advocaten E. MATTERNE en N. LUCAS HABA verschijnt voor de verwerende partij.

WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST: 1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak 1.1. Op 4 juli 2005 dienen verzoekers een asielaanvraag in. 1.2. Na vergelijking van de vingerafdrukken blijkt dat verzoekers reeds een asielaanvraa hebben ingediend in Noorwegen op 3 juli 2003. Op 17 augustus 2005 stemt Noorwegen i met het terugname-verzoek van de Belgische overheid. Op 13 februari 2006 beslist d gemachtigde van de minister van Binnenlandse Zaken tot weigering van verblijf en krijge verzoekers een bevel om het grondgebied te verlaten. 1.3. Op 9 augustus 2006 dienen verzoekers een tweede asielaanvraag in, die op oktober 2006 wordt geweigerd door de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en d staatlozen. Hiertegen wordt beroep ingesteld bij de Raad van State die dit beroe verwerpt op 7 juni 2010. 1.4. Op 13 mei 2009 dienen verzoekers een aanvraag in om machtiging tot verblijf o grond van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot he grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna

Vreemdelingenwet).

1.5. Op 19 november 2009 dienen verzoekers een aanvraag in om machtiging tot verblij op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet. 1.6. Op 7 december 2009 doen verzoekers een aanvulling van hun aanvraag o machtiging tot verblijf van 19 november 2009. 1.7. Op 4 maart 2010 wordt de aanvraag van 13 mei 2009 ontvankelijk verklaard. 1.8. Op 15 december 2010 wordt de aanvraag van 19 november 2009 ongegron verklaard. Dit is de bestreden beslissing, die als volgt is gemotiveerd: "Betrokkenen halen aan dat zij geregulariseerd willen worden op basis van de instructie van 19 juli 2009 betreffende de toepassing van art 9bis van de vreemdelingenwet. Zoal algemeen bekend, werden deze instructies door de Raad van State vernietigd op 1 december 2009. Zoals eveneens algemeen bekend, heeft de Staatssecretaris voor Asie en Migratiebeleid, de heer Melchior Wathelet, zich geëngageerd om binnen

zijn discretionaire bevoegdheid de criteria voor regularisatie zoals beschreven in eerde vernoemde instructie, te blijven toepassen.

Betrokkenen beroepen zich - door middel van indiening van het typeformulier voo regularisatie - op de criteria van de instructies van 19.07.2009, waarbij enkel wer aangekruist dat zij menen zich te kunnen beroepen op een onredelijk lang asielprocedure. Betrokkenen voldoen echter niet aan de gestelde voorwaarden o hiervoor in aanmerking te komen. De eerste asielaanvraag van betrokkenen, ingediend op

04.07.2005, werd afgesloten op 13.02.2006 met de beslissing "weigering verblijf‟ door d Dienst Vreemdelingenzaken. De tweede asielprocedure van betrokkenen, ingediend op

09.08.2006, werd afgesloten op 05.10.2006 met de beslissing "niet ontvankelijk‟ door he Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. De eerst asielprocedure van betrokkenen duurde ongeveer 6 en halve maand en de tweed asielprocedure van betrokkenen duurde ongeveer anderhalve maand. De duur is dus nie gelijk aan de 3 jaar die noodzakelijk zijn om in aanmerking te komen voor regularisatie o basis van een lange asielprocedure (met schoolgaande kinderen).

Betrokkenen menen ook beroep te kunnen doen op regularisatie op basis van een lang asielprocedure met inbegrip van de procedure bij de Raad van State. Tegen de beslissin van het CGVS inzake de tweede asielprocedure diendne betrokkene een beroep in bij d Raad van State. Dit beroep werd afgesloten op 08.07.2010. In...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT