4 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 2006 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Antwerpen, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Antwerpen, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Antwerpen, van de procureur des Konings te Antwerpen, van de arbeidsauditeur, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Antwerpen;

Op de voordracht van de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - De algemene inrichting

van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen

Artikel 1. § 1. De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen is gevestigd en houdt zitting in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen.

§ 2. De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen bestaat uit vier afdelingen samengesteld uit vijfenveertig kamers :

  1. veertien kamers in burgerlijk zaken, namelijk de kamers 1B, 2B, 2BI, 3B en 5B, 6B, 8B tot en met 14B;

  2. vier kamers in fiscale zaken, namelijk de kamers 1F tot 4F;

  3. één kamer die alle zaken, die tot de bevoegdheid van de voorzitter behoren, behandelt, namelijk de kamer kort geding;

  4. één kamer inzake uitkeringen tot levensonderhoud op grond van artikel 336 en 338 Burgerlijk Wetboek, namelijk de kamer L;

  5. één kamer in beslagzaken en middelen van tenuitvoerlegging, namelijk de kamer BR;

  6. één kamer inzake rechtsbijstand bepaald in artikel 664 van het Gerechtelijk Wetboek, namelijk de kamer G;

  7. tien kamers in correctionele zaken, namelijk de kamers 1C tot en met 7CA en 7CB tot en met 9C;

  8. tien kamers in jeugdzaken, namelijk de kamers 1JR tot en met 8JR, de kamers JR 9B en JR 10B;

  9. de kamer JC;

  10. twee kamers in de strafuitvoeringsrechtbank, namelijk SURB 1 en SURB 2.

    § 3. In de rechtbank van eerste aanleg zijn er elf onderzoeksrechters, van wie één deken van de onderzoeksrechters, tien jeugdrechters, van wie één leidend jeugdrechter, drie beslagrechters, twee of meer rechters in de strafuitvoeringsrechtbank en vier of meer werkende assessoren in strafuitvoeringszaken.

    Art. 2. De kamers van de rechtbank zijn samengesteld uit één rechter, uitgezonderd de kamers 5B, 6B, 4C, 5C, 6C, 8C, 2F en JC die samengesteld zijn uit drie rechters.

    Art. 3. In geval van dringende omstandigheden of wanneer een goede rechsbedeling dit vereist, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, een voorlopige wijziging brengen aan het aantal kamers, hun bevoegdheid en het aantal zittingen voor zover dat deze wijziging niet de opheffing van de betrokken kamers tot gevolg heeft.

    Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende zittingen houden, op de dagen en uren die hij bepaalt.

    HOOFDSTUK II. - De burgerlijke rechtbank

    Art. 4. De burgerlijke rechtbank bestaat uit de volgende onderafdelingen :

  11. de onderafdeling « eerste, tweede en tweede BI kamer »;

  12. de onderafdeling « echtscheiding »;

  13. de onderafdeling « bouwkamers »;

  14. de onderafdeling « kamers met drie rechters »;

  15. de onderafdeling « algemene kwalificatie in burgerlijke zaken »;

  16. de onderafdeling « beslagrecht »;

  17. de onderafdeling « voorzitter »;

  18. de onderafdeling « fiscaal recht ».

    Per onderafdeling is er minstens één inleidingskamer.

    Art. 5. § 1. De onderafdeling « eerste, tweede en tweede BI kamer » bestaat uit de kamers 1B en 2B en 2BI.

    § 2. De onderafdeling « eerste, tweede en tweede BI kamer » neemt kennis van de vorderingen inzake :

  19. de staat en de bekwaamheid van personen;

  20. erfenissen;

  21. schenkingen en testamenten;

  22. huwelijksvermogensrecht;

  23. verdelingen en vereffeningen van ontbonden huwelijksvermogenstelsels door overlijden;

  24. koopovereenkomsten inzake onroerende goederen;

  25. zakenrecht, meer bepaald met betrekking tot mede-eigendom, burenhinder en recht van opstal;

  26. verenigingen zonder winstoogmerk;

  27. intellectuele rechten, in het bijzonder auteursrechten;

  28. vorderingen tot uitvoerbaarverklaring van beslissingen in burgerlijke zaken en handelszaken gewezen door buitenlandse gerechten;

  29. arbitrage;

  30. procedures op verzoekschrift, behoudens degene waarvan de voorzitter van de rechtbank of de door hem aangewezen magistraat kennis neemt;

  31. het verbeteren van de akten van burgerlijke stand.

    § 3. De kamer 1B houdt zitting op maandag en donderdag om 9 uur.

    De kamer 2B houdt zitting op dinsdag en vrijdag om 9 uur.

    De kamer 2Bi houdt zitting op woensdag en vrijdag om 9 uur.

    De zaken worden ingeleid voor de kamer 1B op maandag om 9 uur.

    § 4. Wanneer de omstandigheden of de behoeften van de dienst het vereisen, kunnen de zaken die behoren tot de bevoegdheid van deze onderafdeling worden toegewezen aan een andere kamer van de burgerlijke rechtbank.

    Art. 6. § 1. De onderafdeling « echtscheiding » bestaat uit de kamer 3B.

    § 2. De onderafdeling « echtscheiding » neemt kennis van de vorderingen inzake :

  32. echtscheiding;

  33. nationaliteiskeuze en nationaliteitsverklaringen;

  34. scheiding van tafel en bed;

  35. vereffening en verdeling van huwelijksvermogenstelsels na echtscheiding;

  36. het samenwonen, met uitzondering deze welke tot de bevoegdheid van de jeugdrechter of de vrederechter behoren.

    § 3. De kamer 3B houdt zitting op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag om 9 uur.

    De zaken bedoeld in § 2 worden ingeleid voor de kamer 3B op dinsdag om 9 uur.

    Art. 7. § 1. De onderafdeling « bouwkamers » bestaat uit de kamer 12B.

    § 2. De onderafdeling « bouwkamers » neemt kannis van de vorderingen inzake :

  37. bouwzaken;

  38. aannemingsovereenkomsten met betrekking tot gebouwen of onderdelen ervan (bijv. keukens, schilderwerken), inbegrepen facturen;

  39. ereloon en beroepsaansprakelijkheid van architecten en aannemers;

  40. schadevergoeding in verband met onroerende goederen;

  41. inzake bouwzaken aansprakelijkheid en de daarmee verband houdende terugvorderingen;

  42. inzake bouwzaken verzekeringsrecht en de daarmee verband houdende terugvorderingen.

    § 3. De kamer 12B houdt zitting op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag om 9 uur.

    De zaken bedoeld onder § 2 worden ingeleid voor de kamer 12B op vrijdag om 9 uur.

    Art. 8. § 1. De onderafdeling « beroepen vredegerecht » bestaat uit de kamer 5B.

    § 2. De kamer 5B neemt kennis van de vorderingen inzake :

  43. hoger beroep tegen vonnissen gewezen door de vrederechters;

  44. drukpe...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT