27 MEI 2014. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst betreffende het eengemaakt octrooigerecht, gedaan te Brussel op 19 februari 2013 (1)(2)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. De Overeenkomst betreffende het eengemaakt octrooigerecht, gedaan te Brussel op 19 februari 2013, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3. De herzieningen en de wijzigingen van de Overeenkomst die met toepassing van artikel 87 ervan worden aangenomen, zullen volkomen gevolg hebben.

Art. 4. De bevoegde ministers brengen, binnen de drie maanden na de datum van de in artikel 87, § 1 en 2, van de Overeenkomst bedoelde besluiten van het administratief comité, tot wijziging of herziening van de Overeenkomst, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, op de hoogte van deze besluiten.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 mei 2014.

FILIP

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken,

D. REYNDERS

De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,

J. VANDE LANOTTE

De Minister van Justitie,

Mevr. A. TURTELBOOM

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

Mevr. A. TURTELBOOM

_______

Nota's

(1) Senaat (www.senate.be) :

Stukken : 5-2478.

Handelingen van de Senaat : 13/03/2014.

Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be):

Stukken : 53-3454.

Integraal verslag : 23/04/2014.

(2) Gebonden Staten.

OVEREENKOMST

BETREFFENDE EEN EENGEMAAKT OCTROOIGERECHT

De overeenkomstsluitende lidstaten,

Overwegende dat samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van octrooien aanzienlijk bijdraagt tot het integratieproces in Europa, in het bijzonder door de totstandbrenging van een interne markt binnen de Europese Unie, gekenmerkt door het vrije verkeer van goederen en diensten, en de invoering van een stelsel ter voorkoming van concurrentievervalsing in de interne markt;

Overwegende dat de gefragmenteerde markt voor octrooien en de aanzienlijke verschillen in rechterlijk bestel tussen de lidstaten ten koste gaan van innovatie, met name bij kleine en middelgrote ondernemingen, die moeite ondervinden hun octrooirechten te doen gelden en zich te verdedigen tegen ongegronde vorderingen en vorderingen betreffende octrooien die nietig verklaard zouden moeten worden;

Overwegende dat het Europees Octrooiverdrag (EOV), dat door alle lidstaten van de Europese Unie is bekrachtigd, één enkele procedure voor het verlenen van Europese octrooien door het Europees Octrooibureau voorschrijft;

Overwegende dat octrooihouders krachtens Verordening (EU) nr. 1257/2012) (1)voor hun Europese octrooien eenheidswerking kunnen vragen zodat zij eenheidsoctrooibescherming krijgen in de lidstaten van de Europese Unie die deelnemen aan de nauwere samenwerking;

Geleid door de wens de handhaving van octrooien en het verweer tegen ongegronde vorderingen en octrooien die nietig zouden moeten worden verklaard, te verbeteren en de rechtszekerheid te vergroten door het instellen van een eengemaakt octrooigerecht voor geschillen over inbreuken op en de geldigheid van octrooien;

Overwegende dat het eengemaakt octrooigerecht zo moet worden opgezet dat het snel zeer deugdelijke beslissingen kan geven, waarbij een redelijk evenwicht tussen de belangen van rechthebbenden en andere partijen wordt betracht, en rekening wordt gehouden met de vereiste evenredigheid en flexibiliteit;

Overwegende dat het eengemaakt octrooigerecht een rechtbank voor alle overeenkomstsluitende lidstaten moet zijn en zo onderdeel moet worden van hun rechterlijk bestel, met uitsluitende bevoegdheid inzake Europese octrooien met eenheidswerking en inzake Europese octrooien die worden verleend overeenkomstig de bepalingen van het EOV;

Overwegende dat het Hof van Justitie van de Europese Unie ervoor moet zorgen dat de rechtsorde van de Unie eenvormig blijft en dat het primaat van het recht van de Europese Unie gewaarborgd wordt;

Herinnerend aan de verplichtingen die krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) op de overeenkomstsluitende lidstaten rusten, zoals de verplichting loyaal samen te werken (artikel 4, lid 3, VEU) en via het eengemaakt octrooigerecht zorg te dragen voor de algehele uitvoering en eerbiediging van het Unierecht op hun grondgebied en de rechterlijke bescherming van de in het Unierecht neergelegde individuele rechten;

Overwegende dat het eengemaakt octrooigerecht het Unierecht moet eerbiedigen en uitvoeren en, in samenwerking met het Hof van Justitie van de Europese Unie als bewaker van het Unierecht, moet zorgen voor de correcte toepassing en eenvormige uitlegging ervan, in het bijzonder moet het eengemaakt octrooigerecht, in samenwerking met het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Europees recht correct uitleggen door te steunen op de jurisprudentie van het Hof en overeenkomstig artikel 267 VWEU prejudiciële beslissingen te vragen;

Overwegende dat de overeenkomstsluitende lidstaten, conform de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake niet-contractuele aansprakelijkheid, aansprakelijk moeten zijn voor schade ten gevolge van inbreuken op het Unierecht door het eengemaakt octrooigerecht, zoals het verzuim een zaak met het oog op een prejudiciële beslissing naar het Hof van Justitie van de Europese Unie te verwijzen;

Overwegende dat inbreuken op het Unierecht door het eengemaakt octrooigerecht, zoals het verzuim het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing te verzoeken, rechtstreeks worden toegerekend aan de overeenkomstsluitende lidstaten, waartegen dus op grond van de artikelen 258, 259 en 260 VWEU een inbreukprocedure kan worden aangespannen om het primaat van het Unierecht te doen handhaven en de correcte toepassing ervan te verzekeren;

Herinnerend aan het primaat van het Unierecht, omvattende het VEU, het VWEU, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de algemene beginselen van het Unierecht, die het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft ontwikkeld - in het bijzonder het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel en op een eerlijke en openbare behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank - de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het afgeleid Unierecht;

Overwegende dat elke lidstaat van de Europese Unie tot deze overeenkomst moet kunnen toetreden. Lidstaten die hebben besloten niet deel te nemen aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming mogen aan deze overeenkomst deelnemen met betrekking tot Europese octrooien die voor hun grondgebied zijn verleend;

Overwegende dat deze overeenkomst in werking dient te treden op de laatste van de volgende data: op 1 januari 2014, of op de eerste dag van de vierde maand na de dertiende nederlegging - op voorwaarde dat tot de overeenkomstsluitende lidstaten die hun bekrachtigings- of toetredingsakte zullen hebben nedergelegd de drie staten behoren met het grootste aantal geldende Europese octrooien in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de overeenkomst wordt ondertekend - of op de eerste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1215/2012 (2) inzake de verhouding van de verordening tot deze overeenkomst;

Zijn het volgende overeengekomen:

DEEL I ALGEMENE EN INSTITUTIONELE BEPALINGEN

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1

Eengemaakt octrooigerecht

Een eengemaakt octrooigerecht voor de beslechting van geschillen over Europese octrooien en Europese octrooien met eenheidswerking wordt ingesteld.

Het eengemaakt octrooigerecht is een gerecht voor de overeenkomstsluitende lidstaten en valt dus onder de Unierechtelijke verplichtingen die op de nationale gerechten van de overeenkomstsluitende lidstaten rusten.

ARTIKEL 2

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  1. "Gerecht", het eengemaakt octrooigerecht dat bij deze overeenkomst wordt ingesteld.

  2. "lidstaat", een lidstaat van de Europese Unie.

  3. "overeenkomstsluitende lidstaat": een lidstaat die partij is bij deze overeenkomst.

  4. "EOV", het Verdrag van 5 oktober 1973 inzake de verlening van Europese octrooien, zoals gewijzigd.

  5. "Europees octrooi", een octrooi dat wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van het EOV en dat eenheidswerking heeft krachtens Verordening (EU) nr. 1257/2012.

  6. "Europees octrooi met eenheidswerking", een octrooi dat wordt verleend overeenkomstig de bepalingen van het EOV en dat eenheidswerking heeft krachtens Verordening (EU) nr. 1257/2012.

  7. "octrooi", een Europees octrooi en/of een Europees octrooi met eenheidswerking.

  8. "aanvullend beschermingscertificaat", een aanvullend beschermingscertificaat, verleend op grond van Verordening (EG) nr. 469/2009 (3) of van Verordening (EG) nr. 1610/96 (4).

  9. "statuut", het in bijlage I vervatte statuut van het Octrooigerecht, dat integraal onderdeel van deze overeenkomst vormt.

  10. "Reglement voor de procesvoering", het reglement voor de procesvoering van het Gerecht, vastgesteld overeenkomstig artikel 41.

    ARTIKEL 3

    Werkingssfeer

    Deze overeenkomst is van toepassing op:

  11. het Europees octrooi met eenheidswerking;

  12. het voor een door een octrooi beschermd product afgegeven aanvullend beschermingscertificaat;

  13. het Europees octrooi dat nog niet is verstreken op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, of dat na die datum is verleend, onverminderd artikel 83; en

  14. de aanvraag voor een Europees octrooi die nog in behandeling is op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, of na die datum is ingediend, onverminderd artikel 83.

    ARTIKEL 4

    Rechtsvorm

    1. In elke overeenkomstsluitende lidstaat bezit het Gerecht rechtspersoonlijkheid en de ruimste handelingsbevoegdheid die bij de wetgeving van die staat aan rechtspersonen wordt verleend.

      ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT