25 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot vaststelling van de lonen, vergoedingen en arbeidsvoorwaarden en tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de binnenscheepvaart (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot vaststelling van de lonen, vergoedingen en arbeidsvoorwaarden en tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de binnenscheepvaart.

Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 juli 2008.

ALBERT

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen,

Mevr. J. MILQUET

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de binnenscheepvaart

Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2007

Vaststelling van de lonen, vergoedingen en arbeidsvoorwaarden en koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de binnenscheepvaart (Overeenkomst geregistreerd op 8 januari 2008 onder het nummer 86234/CO/139)

Inleiding

In artikel 11 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in een degressief barema voor scheepsjongens minder dan 17 jaar op basis van leeftijd en op basis van verworven anciënniteit.

De oorsprong hiervan is de beperkte beroepsopleiding die deze jongeren hebben verworven in het regulier onderwijs, met name praktijkervaring op binnenschepen. Bovendien dienen deze jongeren op de werkplaats opgeleid te worden omtrent de specifieke Nationale en Internationale veiligheidsvoorschriften. Om hun ervaring na 1 jaar tewerkstelling in de onderneming te belonen wordt hun een verhoogd loon toegekend.

Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren, met uitzondering van de ondernemingen voor wat betreft hun sleepdienstactiviteit en met uitzondering voor wat betreft artikel 11 dat niet van toepassing is op de ondernemingen voor de duw- en continuvaart.

Arbeidstijd

Art. 2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 38 uren per week. Zij wordt bereikt door toekenning van 12 vrije arbeidsdagen, indien de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters tijdens het ganse voorgaande kalenderjaar tewerkgesteld waren bij een in artikel 1 bedoelde werkgever, en ontvangen hiervoor, ten laste van het "Fonds voor Rijn- en binnenscheepvaart", een vergoeding die als loon moet worden beschouwd.

Indien de beoogde tewerkstelling geen volledig kalenderjaar omvat worden de 12 betaalde vrije dagen pro rata temporis toegekend, vermenigvuldigd met de breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal effectief gewerkte maanden tijdens het bedoelde kalenderjaar en waarvan de noemer 12 is. Indien het bekomen resultaat een decimaal getal is dan wordt die afgerond naar een volgende eenheid.

Elke begonnen kalendermaand wordt als een volledige gewerkte maand beschouwd. De opname van de vrije dagen mag noch volledig noch gedeeltelijk worden overgeheveld naar een volgend jaar.

Het loon voor overuren wordt betaald vanaf het 41ste uur tewerkstelling per week. Voor de berekening van het uurloon voor de betaling van overwerk wordt het maandloon gedeeld door 164,67.

Art. 3. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) vangt de arbeidstijd, zowel tijdens als buiten de vaart, ten vroegste aan om 6 uur en ten laatste om 8 uur.

Overwerk

Art. 4. Alle prestaties verricht tijdens de vaart, na 16 uur of uiterlijk na 18 uur en buiten de vaart na 14 uur of uiterlijk om 16 uur, naargelang de arbeidstijd aanvangt ten vroegste om 6 uur of uiterlijk om 8 uur, worden beschouwd als overwerk.

Betaling van overwerk

Art. 5. Wanneer voor de behoeften van de werkgever-scheepsexploitant of van de reder, de arbeidsduur wordt overschreden, worden overlonen betaald die per uur arbeidsprestaties minstens gelijk zijn aan 1/164,67 van het maandloon, verhoogd met 50 pct..

Nachtrust

Art. 6. Onverminderd de bepalingen van de voormelde arbeidswet en de krachtens of in uitvoering van deze wet genomen koninklijke besluiten in verband met de jeugdige werknemers, heeft de bemanning tijdens de vaart recht op een nachtrust welke niet korter mag zijn dan :

  1. 12 uren gedurende de maanden november, december, januari en februari;

  2. 10 uren gedurende de maanden maart, april, mei, juni, juli, augustus, september en oktober.

    De nachtrust moet gelegen zijn tussen 18 en 8 uur.

    Art. 7. Bij afwijking van artikel 6 kan de nachtrust worden verkort :

  3. met ten hoogste 2 uren, wanneer aan bederf onderhevige goederen worden vervoerd;

  4. ter voorkoming van bederf van goederen, doch slechts wanneer deze goederen worden vervoerd aan boord van schepen die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT