Accoord inzake gezinsvergoedingen en geboortegeld ter uitvoering van het tussen Nederland en België gesloten verdrag betreffende de toepassing der wederzijdse wetgeving op het punt der sociale verzekering., de 24 juin 1949

Afdeling I. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit accoord wordt verstaan onder :

  1. Belgische wetgeving : de Belgische wet van 4 Augustus 1930 houdende veralgemening van de gezinsvergoedingen voor de loontrekkenden;

  2. Nederlandse wetgeving : de Nederlandse Kinderbijslagwet, de Nederlandse Kinderbijslagwet voor invaliditeits-, ouderdoms- en wezenrentetrekkers en de Nederlandse Ziektewet;

  3. Nationale Kas : de Nationale Compensatiekas voor Gezinsvergoedingen, te Brussel;

  4. Bureau voor Belgische Zaken : het Bureau voor Belgische Zaken van de Vereniging van Raden van Arbeid, te Breda;

  5. Woon- of verblijfplaats : de plaats, waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven.

Art. 2. Voor wat betreft de Belgische wetgeving bestaat het recht op gezinsvergoedingen en geboortetoeslag onder de voorwaarden, omschreven in die wetgeving, ongeacht de omstandigheid of de kinderen in Nederland worden opgevoed.

Art. 3. Voor wat betreft de Nederlandse wetgeving bestaat het recht op kinderbijslag en kraamgeld onder de voorwaarden, omschreven in die wetgeving, ongeacht de omstandigheid of de arbeiders of de kinderen, voor wie aanspraak op kinderbijslag bestaat, hun woon- of verblijfplaats in BelgiÎ hebben.

Art. 4. Voor de toepassing van artikel 5 van het verdrag van 29 Augustus 1947 worden de tijdvakken van verplichte verzekering als bedoeld in elk van beide wetgevingen in aanmerking gebracht.

Afdeling II. - Voorkoming van samenloop.

Art. 5.

  1. Indien in de loop van een zelfde kalenderkwartaal gezinsvergoedingen (kinderbijslag) verschuldigd zijn voor een zelfde kind ingevolge de wetgevingen van beide landen, worden de vergoedingen, verschuldigd ingevolge de wetgeving van het land van de woon- of verblijfplaats van het kind op het einde van het kwartaal, zonder beperking betaald.

  2. De vergoedingen, waarop aanspraak bestaat ingevolge de wetgeving van het andere land, worden slechts betaald, voor zover ze geen samenloop veroorzaken. Te dien einde wordt ingevolge laatstbedoelde wetgeving slechts over zoveel dagen gezinsvergoedingen (kinderbijslag) betaald, als overeenkomstig de wetgeving van het land van de woon- of verblijfplaats van het kind over minder dan 78 dagen aanspraak op gezinsvergoedingen (kinderbijslag) bestaat.

  3. Indien ter zake van een zelfde bevalling ingevolge de wetgeving van beide landen aanspraak bestaat op geboortegeld (kraamgeld), wordt deze uitkering slechts verleend ingevolge de wetgeving van het land van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT