Décision judiciaire de Raad van State, 8 septembre 2009

Date de Résolution 8 septembre 2009
JuridictionNietigverklaring
Nature Arrest

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK.

A R R E S T

nr. 195.826 van 8 september 2009 in de zaak A. 166.304/VII-34.632.

In zake : de NV VLEEMO, die woonplaats kiest bij advocaat B. MARTENS, kantoor houdende te BRUSSEL, Louizalaan 106

tegen :

het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, dat woonplaats kiest bij advocaat H. SEBREGHTS, kantoor houdende te ANTWERPEN, Mechelsesteenweg 27.

tussenkomende partij :

de NV ASPIRAVI, die woonplaats kiest bij advocaten P. FLAMEY en J. BOSQUET, kantoor houdende te ANTWERPEN, Jan Van Rijswijcklaan 16.

---------------------------------------------------------------------------------------------------D E R A A D V A N S T A T E, VIIe K A M E R,

Gezien het verzoekschrift dat de NV VLEEMO op 23 september 2005 heeft ingediend om de nietigverklaring te vorderen van het besluit van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur van 27 juli 2005 waarbij het beroep ingesteld tegen de beslissing van de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 20 januari 2005, houdende het verlenen van de milieuvergunning aan de NV VLEEMO om een windturbinepark te exploiteren aan de Frans Tijsmanstunnel Oost te Antwerpen, gegrond wordt verklaard, de beroepen beslissing wordt opgeheven en de gevraagde vergunning wordt geweigerd;

Gelet op het arrest nr. 156.789 van 23 maart 2006 waarbij de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden besluit wordt verworpen;

VII-34.632-1/15

Gezien het verzoekschrift tot voortzetting ingediend door de verzoekende partij;

Gezien het verzoekschrift tot tussenkomst van 6 juni 2006 ingediend door de NV ASPIRAVI;

Gelet op de beschikking van 13 juni 2006 die de tussenkomst van de NV ASPIRAVI toelaat;

Gezien de regelmatig gewisselde memories van antwoord en van wederantwoord;

Gezien het verslag opgemaakt door eerste auditeur P. PROVOOST;

Gelet op de kennisgeving van het verslag aan de partijen en gezien de regelmatig gewisselde laatste memories;

Gelet op de beschikking van 15 mei 2009 waarbij de terechtzitting bepaald wordt op 18 juni 2009;

Gehoord het verslag van kamervoorzitter L. HELLIN;

Gehoord de opmerkingen van advocaat E. GOOSSENAERTS die, loco advocaat B. MARTENS verschijnt voor de verzoekende partij, van advocaat S. VERNAILLEN die, loco advocaat H. SEBREGHTS verschijnt voor de verwerende partij, en van advocaat M. VALKENIERS die, loco advocaat P. FLAMEY verschijnt voor de tussenkomende partij;

Gehoord het eensluidend advies van eerste auditeur P. PROVOOST;

Gelet op titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

VII-34.632-2/15

1. De feiten

Overwegende dat de gegevens van de zaak als volgt kunnen worden samengevat :

1.1. De betwisting betreft de exploitatie van windturbines op een terrein in de Antwerpse haven, op gronden waarvan de eigendom wordt opgeëist zowel door het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (hierna : GHA) als door het Vlaamse Gewest. Het gaat om gronden gelegen aan de Frans Tijsmanstunnel Oost. Deze tunnel werd door de stad Antwerpen gebouwd in de jaren '60. Bij besluit van de Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer van 22 december 1989 werd het weggedeelte waarvan de tunnel deel uitmaakt van ambtswege ingelijfd bij de wegen van het Vlaamse Gewest, bij toepassing van artikel 7, tweede lid, van de wet van 9 augustus 1948 houdende wijziging van de wetgeving inzake wegen. De eigendomsbetwisting betreft niet enkel de vraag of het enkele besluit tot inlijving de eigendomsoverdracht tot stand brengt, zonder bijkomende akten of handelingen, maar ook de vraag of de gronden waarvoor de concessies werden verleend wel waren begrepen in het besluit tot inlijving. Zowel het Vlaamse Gewest als het GHA hebben voor de betreffende gronden een concessie verleend voor de exploitatie van windturbines : enerzijds, op 4 november 2002, de verwerende partij aan de tijdelijke vennootschap CV WVEM - GmbH ENERCON (de verleende concessie werd later ingebracht in de tussenkomende partij), anderzijds het GHA aan de verzoekende partij.

1.2. Op 9 oktober 2003 verleent de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen aan de tijdelijke vennootschap CV WVEM - GmbH ENERCON een milieuvergunning voor de exploitatie van vier windturbines en transformatoren aan de Frans Tijsmanstunnel Oost. Het GHA tekent administratief beroep aan, omwille van haar eigendomsaanspraak. Op 26 maart 2004 verwerpt de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking het beroep, met, wat betreft de eigendom van de gronden, de overweging :

"dat het ministerieel besluit van 22 december 1989 het weggedeelte heeft ingelijfd bij de gewestwegen; dat dit ministerieel besluit als basis artikel 7 van de wet van 9 augustus 1948 heeft; dat artikel 7 de Koning de macht geeft om vakken van gemeentewegen van ambtswege en zonder vergoeding in te lijven bij de grote wegen van de staat; dat op 2 december 1965 de Raad van State adviseerde dat de opneming van een provincie- of gemeenteweg onder de wegen van de staat bij toepassing van de wet van 9 augustus 1948 de overgang van eigendom tot gevolg heeft; dat verder geen authentieke akte is vereist voor de overgang van de eigendom (...)".

VII-34.632-3/15

Op 17 juni 2004 dagvaardt de tussenkomende partij de verzoekende partij voor het vredegerecht van het vierde kanton te Antwerpen; zij beoogt hiermee haar het bevel te laten opleggen elke bezitsstoornis, in feite en in rechte, te staken. Inzonderheid wil zij iedere vergunningsaanvraag laten intrekken.

Op 24 december 2004 dagvaardt het GHA de verwerende partij voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, met een eigendomsvordering. Het GHA argumenteert dat de betrokken gronden niet waren begrepen in het besluit tot inlijving van 22 december 1989. De verzoekende partij zal later in deze procedure tussenkomen.

1.3. Op 20 januari 2005 verleent de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen aan de verzoekende partij een milieuvergunning voor de exploitatie van vijf windturbines en transformatoren aan de Frans Tijsmanstunnel Oost, op gronden die gedeeltelijk dezelfde zijn als de op 9 oktober 2003 en 26 maart 2004 aan een andere exploitant verleende milieuvergunning. De tussenkomende partij tekent administratief beroep aan.

1.4. Op 15 februari 2005 verklaart de vrederechter van het vierde kanton te Antwerpen de bezitsvordering van de tussenkomende partij niet toelaatbaar, omdat het gaat om goederen die behoren tot het openbaar domein, zodat niet is voldaan aan artikel 1370, eerste lid, 1/, van het gerechtelijk wetboek.

1.5. In de administratieve beroepsprocedure betreffende de aan de verzoekende partij verleende milieuvergunning worden de volgende adviezen verleend : (a) de afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen laat de eigendomskwestie buiten beschouwing en adviseert gunstig; (b) de afdeling Milieuvergunningen besluit op grond van de hoger geciteerde passage uit de motivering van de op 26 maart 2004 verleende milieuvergunning dat "kan aangenomen worden dat de NV Aspiravi (de beroeper) de wettelijke concessiehouder is van de betreffende percelen en dus de exploitant van het nog op te richten windturbinepark op deze percelen" en adviseert daarom de vergunning te weigeren; (c) de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie verwijst naar dezelfde passage uit de vergunning van 26 maart 2004, en voegt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT